Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 12 februari 2016;
- een faxbericht van mevrouw [bijzonder curator] van 9 maart 2016, ingekomen op dezelfde datum;
- een faxbericht van Stichting Jeugdbescherming Gelderland van 9 maart 2016, ingekomen op dezelfde datum.
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
“dat van strijd tussen de belangen van het kind met zijn of haar ouder(s) sprake kan zijn als blijkt dat de ouders niet in staat zijn het probleem van een kind te overzien en/of niet goed voor het voetlicht kunnen brengen. De ouders hebben vaak elk een idee over de wijze waarop het leven van het kind moet worden vorm gegeven na hun scheiding. Als ze er onderling niet uitkomen, en het kind dreigt tussen hen beiden klem te raken, dan kan de rechter overgaan tot het benoemen van een bijzonder curator”.
“Blijkens de jurisprudentie dient er sprake te zijn van een wezenlijk conflict met betrekking tot de opvoeding en verzorging van een minderjarige. Bij een geschil over de inhoud van een ouderschapsplan zal een conflict tussen de ouders vrijwel steeds aan de basis liggen van de verdeeldheid over een ouderschapsregeling. Het kan juist dan, zo volgt ook uit de wetsgeschiedenis, van belang zijn een bijzonder curator te benoemen die de stem van het kind vertegenwoordigt. Het conflict vormt, als het ware reeds vanwege het feit dat het tussen twee gezagdragende ouders bestaat, een belangenstrijd met de minderjarige, ook al gaat het niet om een geschil tussen de minderjarige en (een van) de ouders. Het is uiteraard aan de rechter/raadsheer om te bepalen of er sprake is van een zodanige strijd, dat benoeming van een bijzonder curator geïndiceerd is.”