Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Proximedia Nederland B.V.,
[bedrijfsnaam],
1.Het geding in eerste aanleg
25 mei 2011 en 22 februari 2012 die de rechtbank Utrecht, sector Civiel, respectievelijk handel- en kanton heeft gewezen en het vonnis van 26 juni 2013, gevolgd door het herstelvonnis van 24 juli 2013 die de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Civiel recht, locatie Utrecht, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- dat de vertegenwoordiger van Proximedia tijdens het verkoopgesprek heeft gezegd dat de laptop en de website gratis zijn en/of dat sprake was van een unieke aanbieding, waarbij hij door als referent op te treden een aanzienlijke korting zou krijgen en/of;
- dat de vertegenwoordiger van Proximedia tijdens het verkoopgesprek niet heeft genoemd dat [geïntimeerde] bij tussentijdse opzegging een vergoeding verschuldigd is van 60% van de resterende maandtermijnen en/of;
- dat de vertegenwoordiger als voorwaarde voor het sluiten van de overeenkomst heeft gesteld dat [geïntimeerde] het contract direct moest tekenen.
De beoordeling van het beroep van [geïntimeerde] op het onredelijk bezwarende karakter van artikel 7.1 van de overeenkomst heeft de rechtbank aangehouden.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Blijkens de getuigenverklaring van [de vertegenwoordister] heeft zij tijdens het verkoopgesprek tegen [geïntimeerde] gezegd dat zij de laptop kon aanbieden voor € 0,00 en dienovereenkomstig heeft zij in de zogenaamde prijscascade, ook wel het bolletjesformulier genoemd, de prijs van onder meer de laptop doorgestreept. Dit strookt merendeels met de getuigenverklaring van [geïntimeerde]. Hij heeft verklaard dat de aankoopprijzen voor de posten, waaronder de laptop en de website, op het bolletjesformulier werden doorgestreept waarbij hem werd gezegd dat hij die posten niet hoefde te betalen. Het zou volgens [geïntimeerde] gaan om een unieke aanbieding die hij als referent kreeg. [geïntimeerde] heeft verder nog verklaard dat over de laptop is gezegd ‘die is van u’ en dat hij denkt dat [de vertegenwoordister] heeft gezegd dat de laptop gratis was. [geïntimeerde] heeft ten slotte verklaard dat wat hij moest betalen een eenmalig bedrag was en een bedrag van € 200,00 per maand. De website was niet gratis, daarvoor betaalde hij iedere maand een bedrag, aldus de verklaring van [geïntimeerde].
Wat betreft de overige omstandigheden die [geïntimeerde] aan zijn beroep op dwaling ten grondslag heeft gelegd – de mogelijkheid om online een backup te kunnen maken, de aard en de inhoud van de door Proximedia te verzorgen opleiding en het aanbieden van een module die de klant in staat stelt om 1500 promoties rond te sturen – neemt het hof het oordeel van de rechtbank in de rechtsoverwegingen 4.3. en 4.4. van het vonnis van 22 februari 2012 over en maakt dat tot het zijne.
5.12. Het voorgaande sluit niet uit dat de bedoelde artikelen via de open norm van artikel 6:233 onder a BW een zekere mate van reflexwerking kunnen uitoefenen. Dit zal met name ook het geval kunnen zijn bij transacties die nauwelijks van consumententransacties te onderscheiden zijn. In dit verband heeft [geïntimeerde], op wie ter zake de stelplicht en bewijslast rust, niet meer gesteld dan dat de door Proximedia aangeboden informaticadiensten gelegen zijn buiten zijn kernactiviteit, hij op dit gebied niet deskundig is en artikel 7.1 geen onderwerp van afzonderlijk bespreking is geweest bij de totstandkoming van de overeenkomst.