Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
te vernietigen het vonnis door de rechtbank Noord-Nederland op 25 september 2013 onder zaak- en rolnummer 547384 CV EXPL 12-5467 gewezen tussen appellant als eiser in conventie en gedaagde in reconventie en geïntimeerde als gedaagde in conventie en eiser in reconventie; en opnieuw rechtdoende en zo nodig onder verbetering van gronden:
gedeeltelijk) te vernietigen, de vonnissen, gewezen door de rechtbank Noord-Nederland, team Kanton, locatie Groningen d.d. 24 april 2013 en 25 september 2013, in de zaak met
3.De vaststaande feiten
Zeer nette verkoopwagen. Kant en klaar voor de starters!!”.
- reparatie verlichting.
4.De vordering en het geschil in eerste aanleg
gezien zijn[hof: [appellant] ’s]
stelling dat [geïntimeerde] slechts € 4.000,- dient te voldoen voor de verkoopwagen en [geïntimeerde] al € 6.000,- heeft voldaan”.
5.De bespreking van de grieven en de vorderingen
wasvoldaan) en dat [geïntimeerde] die betaling nader heeft onderbouwd met de verklaring van de heer [X] , inhoudende dat hij [geïntimeerde] op 2 januari 2012 € 3.000,- heeft geleend om een verkoopwagen te kopen (prod. 15 bij CvD/R), dan houdt het hof het er voorshands voor dat de koopsom € 7.000,- bedroeg en dat [geïntimeerde] daarvan € 6.000,- heeft betaald, behoudens tegenbewijs door [appellant] dat de koopsom € 4.000,- bedroeg en dat slechts € 3.000,- is betaald. Dat laatste tegenbewijs acht het hof nog niet geleverd met de door [appellant] in hoger beroep overgelegde verklaring van de heer [Y] (prod. 1 mvg).
grief 1gericht. In rechtsoverweging 4.6 van het tussenvonnis is voorts overwogen dat de gebreken aan de deur (krom) visueel waarneembaar moeten zijn geweest en dus geen non-conformiteit opleveren Hiertegen is geen grief aangevoerd, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan. In dezelfde rechtsoverweging heeft de kantonrechter overwogen dat de lekkage aan het dak en de niet passende luifelzeilen geen non-conformiteit opleveren. Wat betreft de lekkages aan het dak heeft [geïntimeerde] in
grief 2aangevoerd dat deze zich voordeden op meerdere plaatsen langs het dak en door [appellant] waren afgeplakt (mvg 13). [appellant] heeft dit betwist (mva 11). Wat betreft de luifelzeilen heeft [geïntimeerde] geen grief aangevoerd, zodat het hof wat dat aangaat zal uitgaan van het oordeel van de kantonrechter. De gestelde gebreken aan de grill en de warmhouder leveren volgens de kantonrechter wel non-conformiteit op (r.o. 4.5 tussenvonnis) doch van te geringe omvang om ontbinding te rechtvaardigen (r.o. 4.7 tussenvonnis), terwijl schadevergoeding ook niet toewijsbaar is omdat deze apparatuur zo oud is dat die geen economische waarde meer vertegenwoordigt (r.o. 5 eindvonnis). Tegen deze twee laatstgenoemde oordelen heeft [geïntimeerde] geen grief aangevoerd, althans is het door hem aangevoerde (mva/g 13) te vaag om tot een ander oordeel te kunnen komen. Dat laat onverlet dat deze twee gebreken van belang kunnen blijven in combinatie met mogelijke andere gebreken. Voorts heeft de kantonrechter overwogen dat [geïntimeerde] onvoldoende heeft gesteld voor een beroep op bedrog/dwaling en dat geen sprake is van een door [appellant] gegeven garantie (rechtsoverweging 4.3 van het tussenvonnis). Tegen de verwerping van zijn beroep op bedrog/dwaling heeft [geïntimeerde] een grief aangevoerd (
grief 2, in het bijzonder mva/g sub 12 in verbinding met 14), tegen het oordeel dat geen sprake was van een garantie niet.
Blijkt echter aan de zaak een eigenschap te ontbreken die deze volgens de verkoper bezat, of heeft de afwijking betrekking op feiten die hij kende of behoorde te kennen doch die hij niet heeft meegedeeld, dan moet de kennisgeving binnen bekwame tijd na de ontdekking geschieden”. Nu niet is gesteld dat [geïntimeerde] de door [bedrijf] geconstateerde gebreken eerder heeft ontdekt, betekent zulks in dit geval dat de termijn voor de kennisgeving is gaan lopen op 12 juni 2012. Vast staat dat [geïntimeerde] voor het eerst over deze gebreken heeft geklaagd in zijn conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 15 augustus 2012, dat is na iets meer dan twee maanden. [geïntimeerde] heeft onweersproken gesteld dat geen sprake is van een consumentenkoop, zodat de slotzin van 7:23 lid 1 BW in dit geval toepassing mist. Door [appellant] is niet althans onvoldoende aangevoerd om te kunnen aannemen
7 juni 2016voor opgave (
aan beide zijden) van de verhinderdata van partijen zelf, hun raadslieden en de getuige(n), voor de periode van drie maanden na bovengenoemde rolzitting, waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;