Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
2005 tot 1 september 2007 een deel van de woning van [geïntimeerde] bewoond. Dat deel is met het oog op de bewoning door [geïntimeerde] verbouwd.
18 september 2012 het vonnis van de rechtbank Groningen voor zover gewezen in reconventie bekrachtigd en in conventie vernietigd, behoudens voor wat betreft de proceskostenveroordeling. Opnieuw rechtdoende heeft het hof [geïntimeerde] veroordeeld:
“om aan [appellante] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van€ 29.895,72 (…), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2008 tot de dag der algehele voldoening;(…) om aan [appellante] binnen vier weken na betekening van dit arrest de zaken opgesomd in de inleidende dagvaarding, sub 13, met uitzondering van de drie doeken uit Indonesië en de messingkleurige auto uit India, aan [appellante] af te geven, op straffe van een dwangsom van € 50 per dag of gedeelte van een dag dat [geïntimeerde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, en bepaalt dat [geïntimeerde] niet meer dan € 10.000 aan dwangsommen kan verbeuren;"
€ 6.158,15, onder aftrek van een bedrag van € 8.400,-. Voorts is [geïntimeerde] in dat exploot aangezegd dat indien hij niet voldoet aan het bevel tot afgifte hij een dwangsom van € 100,- per dag verbeurt met een maximum van € 10.000,-.
[X] (hierna: [X] ) op grond van een vonnis van
7 februari 2012 executoriaal derdenbeslag gelegd onder [geïntimeerde] ten laste van [appellante] op “
alle gelden, geldswaarden en/of roerende zaken die geen registergoederen zijn, en die de derdegearresteerde [hof: [geïntimeerde] ] onder zich heeft en of uit een bestaande rechtsverhouding zal of mocht verkrijgen, onder zijn/haar berusting heeft en/of mocht krijgen ten behoeve van” [appellante] . In het exploot is vermeld dat [X] op de datum van het exploot nog een bedrag van € 5.236,66 van [appellante] te vorderen heeft.
“Met betrekking tot het onder u gelegde beslag ten laste van:Mevrouw [appellante] (…)delen wij u mee, dat het voormelde beslag thans als opgeheven kan worden beschouwd. U heeft in totaal een bedrag van € 3.483,78 ingehouden op hetgeen u aan mevrouw [appellante] verschuldigd bent en dit aan ons afgedragen.Thans is de vordering van onze cliënte in zijn geheel voldaan. Doordat u uitvoering heeft gegeven aan het door ons gelegde beslag, heeft u een bedrag van € 3.483,78 in mindering voldaan op de vordering die mevrouw [appellante] op u heeft. Dit bedrag kan mevrouw [appellante] niet langer van u vorderen.Wij hebben mevrouw [appellante] , mr. Skala en Jongejan Wisseborn Gerechtsdeurwaarders heden in kennis gesteld van het bedrag dat u in het kader van het beslag aan ons heeft afgedragen en dat in mindering strekt op de vordering van mevrouw [appellante] op u.(…)”
6 november 2014 proces-verbaal opgemaakt van het bezwaar van [geïntimeerde] .
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief Iklaagt [appellante] er, naar het hof deze weinig heldere grief begrijpt, over dat de voorzieningenrechter een van haar standpunten niet correct heeft weergegeven. Nu het hof de standpunten van [appellante] , zoals het hof deze verstaat, zal behandelen, heeft [appellante] geen belang bij de bespreking van deze grief, zodat in het midden kan blijven of de voorzieningenrechter het desbetreffende standpunt van [appellante] onjuist heeft weergegeven, of [appellante] zich onvoldoende duidelijk heeft uitgedrukt.
grief IIwijst [appellante] er, op zichzelf terecht, op dat de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 3.1 van het vonnis een onjuiste termijn - 14 in plaats van 28 dagen - heeft vermeld. Het betreft een kennelijke verschrijving, die voor het eindoordeel niet van betekenis is geweest, zodat de grief, ofschoon terecht voorgesteld, niet tot vernietiging van het vonnis kan leiden.
6.De beslissing
en opnieuw rechtdoende:
op € 76,18 aan verschotten en op € 816,- voor geliquideerd salaris aan de advocaat voor de procedure in eerste aanleg;
op € 409,13 aan verschotten en op € 2.682,- voor geliquideerd salaris voor de advocaat voor de procedure in hoger beroep;
wijst het meer of anders gevorderde af.