ECLI:NL:GHARL:2016:357
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing en afstammingsvoorlichting in het kader van de Jeugdwet
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 18 augustus 2015 aangevochten, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige werd verlengd. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen, dan wel in duur te beperken. De GI, Jeugdbescherming Noord | Drenthe, heeft het verzoek van de moeder bestreden en stelde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft voor de ontwikkeling van de minderjarige.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 28 augustus 2013 onder toezicht staat van de GI en dat er in het verleden diverse hulpverleningstrajecten zijn gestart die niet tot een blijvende verbetering van de situatie hebben geleid. De moeder heeft onvoldoende inzicht getoond in de problematiek van de minderjarige en heeft niet meegewerkt aan noodzakelijke onderzoeken. Het hof oordeelde dat de gronden voor uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de complexe gedragsproblematiek van de minderjarige en de onduidelijkheid over de opvoedingscapaciteiten van de moeder.
De moeder heeft tijdens de zitting aangegeven dat zij niet van plan is om de minderjarige voor te lichten over zijn vader, wat het hof als schadelijk voor de identiteitsontwikkeling van de minderjarige beschouwt. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de uithuisplaatsing van de minderjarige noodzakelijk werd geacht in het belang van zijn verzorging en opvoeding.