Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[de vrouw] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
De vaststaande feiten
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de alimentatie voor de kinderen van de man en de vrouw, die in 2012 zijn gescheiden. De man is in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de rechtbank Overijssel van 5 december 2014, waarin de alimentatie voor de jongmeerderjarige en de minderjarige is vastgesteld. De procedure in hoger beroep begon met het indienen van het beroepschrift op 3 maart 2015, gevolgd door een verweerschrift op 14 april 2015. De mondelinge behandeling vond plaats op 22 juni 2015, waarbij beide partijen aanwezig waren met hun advocaten.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de man en de vrouw hebben samen twee kinderen, geboren in 1995 en 2006. De man was verplicht om alimentatie te betalen, die door de rechtbank was vastgesteld op verschillende bedragen, afhankelijk van de leeftijd en behoeften van de kinderen. De man heeft 15 grieven ingediend, die onder andere betrekking hebben op de behoefte van de kinderen en zijn eigen draagkracht.
Het hof heeft de zaak beoordeeld in het licht van de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 9 oktober 2015, die invloed heeft op de berekening van de behoefte en de draagkracht van de ouders. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de jongmeerderjarige en de minderjarige moet worden berekend aan de hand van de geldende normen en dat de zorgkorting van toepassing is. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en nieuwe alimentatiebedragen vastgesteld, waarbij het belang van de kinderen voorop stond. De man is verplicht om bij te dragen aan de kosten van levensonderhoud en studie van beide kinderen, met specifieke bedragen per maand, die bij vooruitbetaling dienen te worden voldaan.