ECLI:NL:GHARL:2016:3227
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake informatieplicht officier van justitie bij Wob-verzoek in verkeersboetezaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 26 mei 2014 een beroep van de betrokkene tegen een administratieve sanctie ongegrond verklaarde. De betrokkene had een boete van € 136,- opgelegd gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid op de A12 met 18 km/u. De gedraging vond plaats op 4 augustus 2012. De betrokkene heeft in zijn beroepschrift verzocht om toezending van stukken op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), waaronder een foto van de gedraging. Het hof oordeelt dat de officier van justitie niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht door deze stukken niet te verstrekken. Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond.
Het hof stelt vast dat de betrokkene bij zijn verzoek om stukken zich beroept op artikel 7:18, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat belanghebbenden het recht geeft om op de zaak betrekking hebbende stukken op te vragen. Het hof concludeert dat de officier van justitie de betrokkene de gevraagde foto van de gedraging niet heeft toegestuurd, wat in strijd is met de informatieplicht. De kantonrechter had de beslissing van de officier van justitie daarom niet in stand mogen laten.
De betrokkene heeft ook aangevoerd dat er tegenstrijdige bebording aanwezig was op de A12 ten tijde van de gedraging. Het hof oordeelt dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, en dat de betrokkene geen specifieke feiten heeft aangedragen die aanleiding geven tot twijfel aan deze verklaring. Het hof verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond, maar het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond.