Uitspraak
[appellant],
Oxxio,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
"(…) bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [appellant] in hoger beroep te veroordelen tot betaling van het bedrag van EUR 4.852,40, te vermeerderen met de wettelijke rente over EUR 4.217,19 vanaf 6 juni 2015 tot aan de dag der algehele voldoening onder verdere bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Zwolle, met veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en eerste aanleg, alsmede te bepalen dat [appellant] de wettelijke rente over deze proceskostenveroordeling verschuldigd zal zijn indien hij deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het ten deze te wijzen vonnis aan Oxxio voldaan zal hebben."
2.De feiten
Factuur betreft Factuurnummer Factuur datum Hoofdsom Restant bedrag
Apr 2013
Voorschot [factuurnrs.] 09.04.2013 437.56 437.56
Stroom
Apr 2013
Mei 2013
Stroom
Mei 2013
Stroom
Feb 2013
Gas Dec 2012
t/m Mei 2013
3.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
"(…) voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij vonnis:
4.De beoordeling van de grieven
"Oxxio heeft in haar akte uitlating aangevoerd dat in februari 2013 wel contact is geweest met [appellant] , maar dat dat gesprek niet heeft geleid tot een opzegging van de overeenkomst door laatst genoemde."[appellant] betoogt dat hij de overeenkomst wel degelijk in december 2012 heeft opgezegd, dat hij de feitelijke werkzaamheden van zijn onderneming toen ook heeft gestaakt en dat de huurovereenkomst per 1 februari 2013 is beëindigd, zodat na december 2012 van (noemenswaardig) verbruik van energie door hem op dit adres geen sprake is geweest. Voor de eindafrekening dienen volgens hem dan ook de meterstanden van december 2012 gehanteerd te worden. Uit de bij de inventarislijst onder D opgenomen brief van de verhuurder blijkt dat de eindstanden van de meters op 1 februari 2013 voor gas 44760, en voor elektrameter Hoog: 316.051 en Laag: 329.887 waren, zijnde dezelfde standen als die hij op 19 december 2012 aan Oxxio heeft doorgegeven , aldus [appellant] .
Nu Oxxio de gestelde telefonische opzegging van de overeenkomst door [appellant] in december 2012 gemotiveerd heeft betwist, dient [appellant] krachtens de hoofdregel van artikel 150 Rv zijn, als bevrijdend verweer aan te merken, beroep op opzegging te bewijzen. Het hof acht dit bewijs thans niet geleverd. Aangezien [appellant] in hoger beroep uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij ter zake hiervan geen (verder) bewijs kan leveren, is niet komen vast te staan dat de overeenkomst reeds in december 2012 door hem is opgezegd. Derhalve dient ervan te worden uitgegaan dat de overeenkomst op 8 mei 2013 door [appellant] is opgezegd (zie akte uitlating Oxxio d.d. 8 april 2014).
Oxxio betwist deze brief niet als zodanig, maar betoogt alleen dat hiermee niet bewezen kan worden geacht dat [appellant] de overeenkomst met Oxxio in december 2012 heeft opgezegd.
Oxxio heeft niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist dat de standen op 1 februari 2013 gelijk waren aan de standen op 19 december 2012, zodat dit tussen partijen vaststaat. Dit baat [appellant] echter niet, aangezien mogelijk in de periode tussen 1 februari 2013 en 8 mei 2013 energie door Oxxio is geleverd. Aangezien [appellant] in die periode als contractspartij van Oxxio gold, is hij jegens Oxxio verplicht tot betaling voor de geleverde energie. Hieraan doet niet af dat het energieverbruik feitelijk door een ander dan [appellant] heeft plaatsgevonden, omdat [appellant] als contractspartij van Oxxio verantwoordelijk bleef voor de vergoeding daarvan aan Oxxio.
Ten aanzien van de levering van
gasheeft Oxxio in eerste instantie de volgende standen
In hoger beroep heeft Oxxio dit als volgt gecorrigeerd.
Uit het Toegankelijk Meetregister blijkt dat op 13 september 2013 een werkelijke stand opgenomen is van 47255. Deze stand ligt 1216 m3 lager dan de door Oxxio geschatte eindstand. Indien het pand in de tussenliggende periode leeg heeft gestaan, dan is het aannemelijk dat de stand per mei 2013 gelijk is aan deze werkelijke stand uit september 2013. Het is volgens Oxxio ook waarschijnlijk dat het pand leeggestaan heeft, omdat in de tussenliggende periode geen nieuwe energielevering aan dit adres heeft plaatsgevonden.
Het verschil tussen het in rekening gebrachte geschatte bedrag en de vermoedelijk werkelijke stand leidt volgens Oxxio tot een bedrag van € 835,- inclusief btw, welk bedrag zij als volgt specificeert:
1216 m3 x 0,1862 =
€ 226,42(energiebelasting),
elektraheeft Oxxio in eerste instantie de volgende
februari 2013 Hoog 316051 doorgegeven door klant
Laag 333188 geschat
Op 26 november 2013 zijn er standen doorgegeven (naar Oxxio vermoedt door de nieuwe gebruiker aan de nieuwe leverancier), namelijk Hoog 319257 en Laag 332586. Nu de hoogstand niet lager is dan het door Oxxio geschatte verbruik vindt ter zake geen correctie plaats, aldus Oxxio. De laagstand is wel lager dan de door Oxxio geschatte eindstand en geeft een verschil van 602 kWh. Het verschil voor de levering Laag komt volgens Oxxio neer op een bedrag van € 134,32 inclusief btw, welk bedrag zij als volgt specificeert:
totaal
€ 70,13(energiebelasting),
- hoofdsom: € 5.186,51 - € 969,32 = € 4.217,19;
- wettelijke rente over € 4.217,19 vanaf 12 maart 2013 tot 5 juni 2015 = € 269,54;
- buitengerechtelijke kosten conform BIK: € 546,72;
- minus reeds betaald: € 181,05, derhalve € 4.852,40, vermeerderd met de wettelijke rente over € 4.217,19 vanaf 6 juni 2015 tot aan de voldoening.
5.De beslissing
17 mei 2016voor akte aan de zijde van [appellant] .