Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de moeder,
de GI.
de pleegouders.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige1]. De moeder van [de minderjarige1] heeft in hoger beroep de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 23 september 2015 aangevochten, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd. De moeder verzocht het hof om een kortere termijn voor de uithuisplaatsing, zodat aanvullend onderzoek naar haar pedagogische vaardigheden kon plaatsvinden.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder sinds de uithuisplaatsing van [de minderjarige1] in 2014 niet in staat is gebleken om een veilig en stabiel opvoedingsklimaat te bieden. De moeder heeft een belast verleden, waaronder huiselijk geweld en psychische problemen, en heeft onvoldoende aangetoond dat zij in staat is om de zorg voor [de minderjarige1] op zich te nemen. De GI heeft de noodzaak van de uithuisplaatsing onderbouwd en het hof heeft geconcludeerd dat de gronden voor uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De ontwikkeling van [de minderjarige1] in het pleeggezin is positief, en het hof oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen.
Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en verklaart deze uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing benadrukt het belang van een rustige, stabiele en gestructureerde leefomgeving voor de minderjarige, die de moeder momenteel niet kan bieden.