ECLI:NL:GHARL:2016:2828

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 april 2016
Publicatiedatum
8 april 2016
Zaaknummer
200.168.983/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot verkoop van in beslag genomen aandelen en misbruik van recht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot toestemming voor de verkoop van in beslag genomen aandelen. De zaak betreft een geschil tussen de appellanten, Engelhorst en Sycomoor, en de geïntimeerde, Compagnie Francaise de Navigation Rhenane S.E. (CFNR). In eerste aanleg had de rechtbank Midden-Nederland op 3 februari 2015 toestemming verleend voor de verkoop van de aandelen, maar de appellanten hebben hiertegen hoger beroep ingesteld. De appellanten voerden aan dat de rechtbank ten onrechte hun verweer had genegeerd en dat er misbruik van recht plaatsvond door CFNR, die de aandelen wilde verkopen voordat er een eindarrest was gewezen in de bodemzaak. Het hof heeft vastgesteld dat het hof Amsterdam op 8 maart 2016 het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2013 heeft bekrachtigd, waardoor de grieven van de appellanten niet konden slagen. Het hof oordeelde dat CFNR recht had op de executoriale verkoop van de aandelen en dat er geen sprake was van misbruik van recht. De termijn voor de verkoop van de aandelen is verlengd tot 31 december 2016. De appellanten zijn veroordeeld in de proceskosten van CFNR in beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.168.983/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/377459 / HL RK 14-76)
beschikking van 8 april 2016
in de zaak van

1.[appellant 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna:
[appellant 1],

2. Engelhorst Holding B.V.,

gevestigd te Huizen,
hierna:
Engelhorst,

3. Sycomoor B.V.,

gevestigd te Huizen,
hierna:
Sycomoor,
appellanten in het principaal appel,
geïntimeerden in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: belanghebbenden,
hierna gezamenlijk te noemen:
[appellanten],
advocaat: mr. W. van Dijk, kantoorhoudend te Ede Gld,
tegen
Compagnie Francaise de Navigation Rhenane S.E.,
gevestigd te Straatsburg, Frankrijk,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: verzoekster,
hierna:
CFNR,
advocaat: mr. A.J. Dolk, kantoorhoudend te Amsterdam.

1.Het geding in eerste aanleg

1.1
In eerste aanleg is geprocedeerd als weergegeven in de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, handelskamer, locatie Lelystad, d.d. 3 februari 2015.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 28 april 2015 hebben
[appellanten] onder aanvoering van grieven verzocht voormelde beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Zwolle, d.d. 3 februari 2015 te vernietigen en het verzoek van CFNR af te wijzen, subsidiair het arrest niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, althans daaraan de voorwaarde te verbinden dat deze niet kan worden geëxecuteerd zolang in de bodemzaak door het gerechtshof Amsterdam geen eindarrest is gewezen.
2.2
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 28 mei 2015, heeft CFNR het beroep bestreden en in incidenteel appel gevorderd dat de beschikking alsnog uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
2.3
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 november 2015, alwaar partijen hun standpunten hebben toegelicht. M. Smit, toegevoegd kandidaat gerechtsdeurwaarder die met de beslaglegging is belast, is voorafgaand aan de zitting door de griffie telefonisch opgeroepen te verschijnen, maar hij heeft daarvan afgezien. Ter zitting is met partijen afgesproken de zaak tot 16 februari 2016 aan te houden in afwachting van het eindarrest in de bodemzaak van het hof Amsterdam. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.
2.4
Nadat uit schriftelijke berichten van de beide advocaten aan het hof was gebleken dat door het hof Amsterdam op 16 februari 2016 nog geen uitspraak was gedaan in de bodemzaak, heeft het hof bepaald dat op 8 april 2016 in de onderhavige zaak een beschikking zal worden gegeven, met het verzoek aan partijen een eventuele alsnog volgende uitspraak van het hof Amsterdam in de bodemzaak toe te zenden. Vervolgens heeft mr. Dolk, de advocaat van CFNR, bij brief van 10 maart 2016 (met kopie aan de advocaat van
[appellanten] ) aan het hof toegezonden een kopie van het eindarrest dat het hof Amsterdam op 8 maart 2016 in de bodemzaak heeft uitgesproken. Nu de advocaat van
[appellanten] daar niet meer op heeft gereageerd, gaat het hof er van uit dat inderdaad door het hof Amsterdam op 8 maart 2016 conform de toegezonden kopie arrest is gewezen.

3.De feiten

3.1
Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties de volgende feiten vast.
3.2
In een procedure tussen CFNR als eiseres en [appellant 1] en F&S Luxembourg S.A. als gedaagden zijn, bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2013,
[appellant 1] en F&S Luxembourg S.A. hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan CFNR van € 359.312,40 te vermeerderen met contractuele rente vanaf 31 maart 2011 en te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 juni 2011, alsmede in de proceskosten aan de zijde van CFNR tot dan toe begroot op € 13.679,17. [appellant 1] heeft van genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
3.3
Op 6 februari 2014 heeft CFNR de grosse van voormeld vonnis aan
[appellant 1] doen betekenen met bevel om binnen twee dagen aan de inhoud daarvan te voldoen. Aan dit bevel is niet, althans niet geheel, voldaan.
3.4
Vervolgens heeft CFNR op 27 augustus 2014 in executoriaal beslag doen nemen de aandelen op naam van [appellant 1] in:
1. de besloten vennootschap Engelhorst Holding B.V.
2. de besloten vennootschap Sycomoor B.V.
beide gevestigd en kantoorhoudende te Huizen en hierna te noemen: de vennootschappen.
3.5
Op 28 augustus 2014 heeft Engelhorst Holding aan de deurwaarder een afschrift van het aandeelhoudersregister gezonden van deze vennootschap met daarop de aantekening van het beslag hierin. Het betreft l.800 aandelen, nominaal € 10,- per aandeel. Op 10 september 2014 heeft Sycomoor aan de deurwaarder een afschrift van het aandeelhoudersregister gezonden van deze vennootschap met daarop de aantekening van het beslag hierin. Het betreft 400 aandelen, nominaal € 45,38 per aandeel.
3.6
De vennootschappen hebben niet binnen de termijn van 8 dagen en ook niet later aan de deurwaarder mededeling gedaan van rechten van derden op de aandelen.
3.7
Bij arrest van 8 maart 2016 heeft het hof Amsterdam het onder 3.2 genoemde vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2013 bekrachtigd.

4.Het verzoek en de beslissing in eerste aanleg

4.1
CFNR heeft de rechtbank op de voet van artikel 474g Rv verzocht toestemming te verlenen voor de (openbare) verkoop van de in beslag genomen aandelen in het kapitaal van de vennootschappen.
4.2
De rechtbank heeft in haar beschikking van 3 februari 2015 als volgt op dit verzoek beslist:
"
4.1 bepaalt dat de ten laste van [appellant 1] in executoriaal beslag genomen
aandelen in Engelhorst Holding B.V. en Sycomoor B.V. ter executie kunnen worden
verkocht, met inachtneming van hetgeen hierna is bepaald;
4.2.
bepaalt dat CFNR kan overgaan tot de verkoop van zoveel aandelen als nodig is
om haar vordering en kosten te kunnen voldoen;
4.3.
wijst de heer Mark Smit, als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder werkzaam
op het kantoor van Dennis Joustra, gerechtsdeurwaarder met plaats van vestiging
Amsterdam, kantoorhoudende aldaar aan het adres Koningin Wilhelminaplein 30, dan wel
een door hem aan te wijzen vervangende deurwaarder verbonden aan dit kantoor, aan als
deurwaarder met de executie belast;
4.4.
bepaalt dat de deurwaarder de aandelen, al naar gelang de hoogst mogelijke
opbrengst, onderhands dan wel openbaar kan verkopen,
4.5.
bepaalt dat de deurwaarder nadere voorwaarden en procedureregels met betrekking
tot de verkoop kan vaststellen ten einde een zo hoog mogelijke opbrengst te verkrijgen,
4.6.
bepaalt de termijn waarbinnen de verkoop en overdracht van de aandelen dient
plaats te vinden op één jaar na heden,
4.7.
bepaalt dat [appellant 1] zijn medewerking aan de verkoop van de aandelen
dient te verlenen,
4.8.
draagt [appellant 1] op om binnen 14 dagen na het eerste verzoek van de
deurwaarder aan hem ter beschikking te stellen alle naar het oordeel van de deurwaarder
voor de waardering en verkoop van de aandelen relevante (financiële) gegevens betreffende
de vennootschappen,
4.9.
verklaart artikel 14 van de statuten van Engelhorst Holding alsmede artikel 8 van
de statuten van Sycomoor, waarin onder meer een blokkeringsregeling/aanbiedingsplicht is
opgenomen, buiten toepassing,
4.1
veroordeelt [appellant 1] in de proceskosten van CFNR, tot op heden begroot
op EUR 608,00 aan griffierecht en EUR 904,00 aan salaris advocaat."

5.Internationale rechtsmacht en toepasselijk recht

5.1
Nu CFNR bevoegd beslag heeft gelegd op de aandelen van [appellant 1] op in Nederland gevestigde vennootschappen, dient de verdere afwikkeling van dit beslag voor de Nederlandse rechter naar Nederlands recht plaats te vinden. Het verzoek ex artikel 474g Rv dient te worden gedaan bij de rechtbank van de plaats van vestiging van de vennootschappen wier aandelen het aangaat, in dit geval Huizen, derhalve de rechtbank Midden-Nederland. Daarmee is dan tevens de internationale rechtsmacht van de Nederlandse rechter gegeven (artikel 10 Rv).

6.De bespreking van de grieven

6.1
De - ongenummerde -
grieven (in het principaal appel)strekken allereerst ten betoge dat de rechtbank ten onrechte het door E.A.M. van Velzen als gemachtigde namens
[appellanten] gevoerde verweer buiten beschouwing heeft gelaten. Bij de bespreking van deze grief hebben [appellant 1] evenwel geen belang aangezien zij in hoger beroep hun verweer alsnog volledig naar voren hebben kunnen brengen.
6.2
Voorts wordt in de grieven (in het principaal appel) aangevoerd dat hoger beroep is ingesteld van het vonnis van 11 december 2013 in de bodemzaak en dat het hof waarschijnlijk anders zal beslissen. Uit de hiervoor weergegeven feiten blijkt evenwel dat het hof Amsterdam op 8 maart 2016 arrest heeft gewezen en daarbij genoemd vonnis heeft bekrachtigd. Daarom kunnen de grieven, wat daar verder van zij, in zoverre geen doel treffen en behoeven zij voor het overige geen afzonderlijke bespreking.
6.3
Verder wordt door [appellanten] betoogd dat CFNR misbruik van recht maakt door voorafgaand aan het eindarrest de aandelen executoriaal te verkopen en dat dit temeer klemt nu de aandelen geen waarde hebben gelet op het negatieve eigen vermogen van de vennootschappen. Nu inmiddels eindarrest is gewezen, faalt het eerste deel van dit betoog. Voor zover het tweede deel al zelfstandige betekenis heeft, faalt het evenzeer. Uit de executie zal moeten blijken of de aandelen geen waarde hebben (hetgeen door CFNR is betwist) terwijl [appellant 1] niet hebben onderbouwd in welk belang zij worden geschaad bij de verkoop van de aandelen in het geval deze niet of nauwelijks waarde hebben en waarom dit belang zwaarder zou moeten wegen dan dat van CFNR. Het hof is gelet op het vorenstaande van oordeel dat CFNR belang heeft bij de executoriale verkoop van de aandelen en dat niet is gebleken van een zodanige onevenredigheid tussen haar belang en de belangen van [appellant 1] dat CFNR naar redelijkheid niet tot uitoefening van haar bevoegdheid kan komen. Overigens is gesteld noch gebleken dat CFNR haar bevoegdheid tot executie misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan [appellant 1] te schaden of met een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend, als (eveneens) bedoeld in artikel 3:13 lid 2 BW. Van misbruik van bevoegdheid door CFNR is geen sprake.
6.4
Subsidiair verzoeken [appellanten] "
het arrest in hoger beroep niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, althans daaraan de voorwaarde te verbinden dat deze niet kan worden geëxecuteerd zolang in het hoger beroep ten aanzien van de hoofdzaak door het Gerechtshof te Amsterdam geen eindarrest is gewezen." In het
incidenteel appelheeft CNFR verzocht de beschikking in eerste aanleg uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Het hof beschouwt het subsidiaire verzoek in het principaal appel tevens als het verweer (op voorhand) tegen dit incidentele appel. Het hof overweegt dat in eerste aanleg de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard omdat (volgens de rechtbank) verweerders niet waren verschenen en geen verweer hadden gevoerd, terwijl het verzoek tot uitvoerbaar bij voorraad verklaring pas ter zitting is gedaan. Nu [appellanten] in hoger beroep alsnog verweer hebben kunnen voeren en voorts het hof Amsterdam inmiddels eindarrest heeft gewezen waarbij het veroordelend vonnis is bekrachtigd en ook anderszins niet van bezwaren daartegen is gebleken, bestaat geen reden om de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, waartoe het hof dan ook zal overgaan.
6.5
Ten slotte overweegt het hof dat de zaak is aangehouden enkel in het belang van
[appellanten] , omdat door hen een uitspraak van het hof Amsterdam werd verwacht waarbij het veroordelend vonnis zou worden vernietigd, hetgeen niet het geval bleek te zijn. Als gevolg van die aanhouding is de termijn van één jaar die de rechtbank in haar beschikking van 3 februari 2015 heeft gegeven om de aandelen te verkopen en over te dragen (dictum onder 4.6) inmiddels verstreken. In deze gang van zaken ziet het hof aanleiding deze termijn te verlengen tot 31 december 2016.
6.6
Het vorenstaande leidt ertoe dat het principaal appel wordt verworpen en dat het incidenteel appel slaagt. Om praktische redenen zal het hof de toestemming tot verkoop opnieuw geven, met een nieuwe termijn (tot 31 december 2016) en met uitvoerbaar bij voorraad verklaring van zijn beslissing.
6.7
[appellanten] zullen als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, tot heden aan de zijde van CNFR in het principaal appel begroot op € 711,- aan verschotten en overeenkomstig 2 punten in tarief II aan geliquideerd salaris van de advocaat en in het incidenteel appel op nihil.
Het gerechtshof:
1) verwerpt het principaal hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Zwolle, d.d. 3 februari 2015;
2) bepaalt dat de ten laste van [appellant 1] in executoriaal beslag genomen
aandelen in Engelhorst Holding BV. en Sycomoor B.V. ter executie kunnen worden
verkocht, met inachtneming van hetgeen hierna is bepaald;
3) bepaalt dat CFNR kan overgaan tot de verkoop van zoveel aandelen als nodig is
om haar vordering en kosten te kunnen voldoen;
4) wijst de heer Mark Smit, als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder werkzaam
op het kantoor van Dennis Joustra, gerechtsdeurwaarder met plaats van vestiging
Amsterdam, kantoorhoudende aldaar aan het adres Koningin Wilhelminaplein 30, dan wel
een door hem aan te wijzen vervangende deurwaarder verbonden aan dit kantoor, aan als
deurwaarder met de executie belast;
5) bepaalt dat de deurwaarder de aandelen, al naar gelang de hoogst mogelijke
opbrengst, onderhands dan wel openbaar kan verkopen;
6) bepaalt dat de deurwaarder nadere voorwaarden en procedureregels met betrekking
tot de verkoop kan vaststellen ten einde een zo hoog mogelijke opbrengst te verkrijgen,
7) bepaalt dat de termijn waarbinnen de verkoop en overdracht van de aandelen dient
plaats te vinden verstrijkt op 31 december 2016;
8) bepaalt dat [appellant 1] zijn medewerking aan de verkoop van de aandelen
dient te verlenen;
9) draagt [appellant 1] op om binnen 14 dagen na het eerste verzoek van de
deurwaarder aan hem ter beschikking te stellen alle naar het oordeel van de deurwaarder
voor de waardering en verkoop van de aandelen relevante (financiële) gegevens betreffende
de vennootschappen;
10) verklaart artikel 14 van de statuten van Engelhorst Holding alsmede artikel 8 van
de statuten van Sycomoor, waarin onder meer een blokkeringsregeling/aanbiedingsplicht is
opgenomen, buiten toepassing;
11) veroordeelt [appellant 1] in de proceskosten van CFNR in beide instanties, tot op heden in eerste aanleg begroot op € 608,- aan griffierecht en € 904,- aan salaris advocaat, in het principaal hoger beroep op € 711,- aan verschotten en € 1.788,- aan salaris advocaat en in het incidenteel appel op nihil;
12) verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
13) wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Janse, mr. M.M.A. Wind en mr. W.J. Overtoom en in het openbaar uitgesproken op vrijdag 8 april 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.