ECLI:NL:GHARL:2016:2519
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige door de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige door de vader. De vader had eerder bij de rechtbank Midden-Nederland een verzoek ingediend tot erkenning van zijn dochter, geboren in 2009, maar dit verzoek was afgewezen. De moeder, die alleen het gezag over het kind heeft, voerde verweer tegen de erkenning en stelde dat dit schadelijk zou zijn voor haar en het kind. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij onder andere de Raad voor de Kinderbescherming en een bijzondere curator betrokken waren. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 februari 2016 zijn beide partijen verschenen, en is er een afweging gemaakt van de belangen van de moeder, de vader en het kind. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende feiten heeft aangedragen die zouden wijzen op schade aan haar belangen of die van het kind door de erkenning. Het hof heeft geconcludeerd dat de erkenning van de vader niet in strijd is met de belangen van de moeder of het kind, en heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd. De vader is nu vervangende toestemming verleend tot erkenning van zijn dochter, met de afwijzing van andere verzoeken.