Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten],
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding hoger beroep
bij arrest van het vonnis van de Rechtbank Noord Nederland met zaaknummer/rolnummer C/19/110041/KG ZA 15-81 d.d. 4 juni 2015 te vernietigen en opnieuw rechtdoende voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Te verklaren voor recht dat geïntimeerden door het nemen van executoriale maatregelen vanaf 1 mei 2015, aangevangen op grond van het arrest van het Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden (zaaknummer 200.123.197/01) onrechtmatig hebben gehandeld jegens appellanten;
Te bepalen dat geïntimeerden binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen arrest zullen overgaan tot terugbetaling van de door [appellanten] betaalde dwangsommen ad € 20.000,- alsmede de door [appellant] betaalde executiekosten ten bedrage van € 2948,69 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat appellanten deze bedragen aan geïntimeerden hebben voldaan tot aan de dag der algehele voldoening;
Te bepalen dat geïntimeerden binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen arrest dienen over te gaan tot betaling van de alle daadwerkelijk door appellanten in verband met de onderhavige kwestie gemaakte advocaatkosten, proceskosten, kosten derden waaronder de kosten van ingenieursbureau MUG B.V., en overige schade, waaronder kosten voor het vervangen vervoer, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van betaling van deze kosten, tot aan de dag der algehele voldoening."
3.De feiten
Een wijze van meten specifiek voor hagen is daarom niet voorhanden. Ingeval er een
Die hoogte zal - gelet op hetgeen de gemeente [gemeente] daarover in hun brief van
(...) De hoogte is gemeten vanaf de bovenkant van de betonbandjes, die het gemiddelde is
De metingen hebben plaatsgevonden direct vanaf de aarde tot het hoogste punt van de
De metingen zijn verricht vanaf de trottoirband tot aan het hoogste punt van de
Aldaar heb ik geconstateerd dat over voornoemde lengte van 6 meters van voormelde
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.Eiswijziging/spoedeisend belang/bespreking diverse vorderingen
6.De grieven
Door [geïntimeerden] is overgelegd de toelichting op art 1 lid 2 Bor, waarvan de inhoud door [appellanten] niet is betwist”;
Ter zitting is voldoende gebleken dat [appellanten] de gemiddelde hoogte hebben gemeten vanaf de bovenkant van de betonbandjes, zoals ook blijkt uit de email van de gemeente [gemeente] , d.d. 24 november 2014”;
Beide percelen lopen schuin af naar [straatnaam adres 2] ”en
“aan de zijkant van het perceel van [appellant] staat, grenzend aan de stoep van [straatnaam adres 2] , een beukenhaag”;
Hiermee is naar het oordeel van de Voorzieningenrechter niet voldaan aan het arrest van het Hof, dat voor de meetwijze uitgaat van het Bor. In de toelichting is immers nadrukkelijk bepaald dat niet gemeten dient te worden met een gemiddelde terreinhoogte. Dat is in deze zaak ook van belang omdat het terrein schuin afloopt. Bij meting met een gemiddelde terreinhoogte is de haag op het laagste punt hoger dan elders.”
Uit de door [geïntimeerden] overgelegde metingen van de deurwaarders blijkt afdoende dat de hagen, gemeten vanaf de grond waarin de struiken staan en dus niet zoals [appellanten] suggereert vanaf het perceel van [geïntimeerden] danwel vanaf [straatnaam adres 2] op diverse punten te hoog zijn”;
[geïntimeerden] mocht dan ook overgaan tot het nemen van executiemaatregelen. De dwangsommen zoals door [geïntimeerden] zijn aangezegd zijn verbeurd”.
7.De bespreking van de grieven
Ter plaatse hebben wij geconstateerd dat het perceel [adres 1] (…) een verloop op afschot heeft om (…) aansluiting te vinden bij [straatnaam adres 2] en (…) bij het perceel [adres 2].” Uit de processen-verbaal van beide gerechtsdeurwaarders met bijbehorende foto’s leidt het hof af dat dit afschot niet gering is; volgens inschatting van deurwaarder [Z] gaat het (wat de coniferenhaag betreft) om een hoogteverschil van 20 cm over een afstand van 30 à 40 cm tussen de trottoirband en de betonbanden in de tuin van [appellanten] . De stammen van de coniferenhaag staan in de grond gelegen naast de trottoirband en die grond ligt nog op ongeveer gelijke hoogte met de trottoirband. Daarachter loop de grond omhoog (zie de foto op blz. 6 van het PV van [Y] ).
Peil” is door het hof in zijn genoemde arrest omschreven als “
het terrein waarop de hagen zich bevinden, waarbij geen rekening is gehouden met niet bij het verloop van het terrein passende verhogingen of verdiepingen” (r.o. 7.16) Die omschrijving is rechtstreeks ontleend aan artikel 1 lid 2 van bijlage II bij het Bor. Op zichzelf kan het hof dan ook met [appellant] meegaan voor zover zij betogen dat voor de beantwoording van de vraag of zij hebben voldaan aan de veroordeling door het hof zoveel mogelijk aansluiting dient te worden gezocht bij het Bor.
Voor de goede orde wordt erop gewezen dat de hoogte van het bouwwerk rondom gemeten moet worden. Het bouwwerk dient daarbij, rondom gemeten, te voldoen aan de gestelde hoogtebepalingen. Er dient dus niet gemeten te worden met een gemiddelde terreinhoogte of vanaf een enkel meetpunt bij de hoofdtoegang van het bouwwerk of het laagste of het hoogste punt van het aansluitende afgewerkte terrein.” Uit de metingen van beide deurwaarders blijkt naar het oordeel van het hof overduidelijk dat indien rondom de stam wordt gemeten, er sprake is van diverse overschrijdingen van de maximale hoogte van 1 meter 80. Dit is als zodanig ook door de voorzieningenrechter vastgesteld en niet gemotiveerd door [appellant] betwist. [appellant] stelt in de toelichting op grief V enkel dat indien vanaf de betonbanden wordt gemeten (dus aan de binnenzijden van de hagen), er geen overschrijding heeft plaatsgevonden (appeldagvaarding onder 6.2, slot en onder 6.3). Die benadering is echter hiervoor verworpen. Op deze constatering falen de grieven. Voor het overige behoeven zij geen afzonderlijke bespreking.