ECLI:NL:GHARL:2016:2135

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
16 maart 2016
Zaaknummer
15/00170
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake waardevaststelling onroerende zaak onder de Wet WOZ

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 januari 2015, betreffende de waardevaststelling van een hoekwoning gelegen aan [a-straat] 48 te [Z] voor het kalenderjaar 2013. De heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 241.000, welke waarde later werd verlaagd naar € 235.000 na een uitspraak op bezwaar. Belanghebbende was het niet eens met deze waardevaststelling en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij een waarde van € 215.000 voorstelde, onderbouwd door een taxatierapport van [G] van 28 mei 2013.

Tijdens de zitting op 24 februari 2016 werd de zaak behandeld. De heffingsambtenaar verdedigde de waarde van € 235.000, onderbouwd door een taxatierapport van WOZ-taxateur [E]. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar erin was geslaagd aannemelijk te maken dat de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2012 niet te hoog was vastgesteld. Het Hof vond de vergelijkingsobjecten die door de heffingsambtenaar waren aangedragen, goed vergelijkbaar met de onroerende zaak en concludeerde dat de door de heffingsambtenaar verdedigde waarde van € 235.000 voldoende steun vond in de gerealiseerde verkoopprijzen van vergelijkbare woningen.

Het Hof wees het hoger beroep van belanghebbende af en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De proceskosten werden niet toegewezen, en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/00170
uitspraakdatum:
15 maart 2016
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], wonende te
[Z](hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 januari 2015, nummer UTR 13/5830, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum(hierna: de heffingsambtenaar),
betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 48 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2013, naar waardepeildatum 1 januari 2012, vastgesteld op € 241.000.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 september 2013 de vastgestelde waarde verminderd tot € 235.000.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 27 januari 2015 het beroep gegrond verklaard voor zover het was gericht tegen de bij bezwaar vastgestelde proceskostenvergoeding, de uitspraak op bezwaar in zoverre vernietigd, voor de bezwaarfase de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 491,40, de proceskostenvergoeding voor de beroepsfase vastgesteld op € 974 en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft bij faxbericht van 18 februari 2015 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
1.5.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 februari 2016. Belanghebbende is vertegenwoordigd door [A] , werkzaam bij [B] te [C] . Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen mr. [D] en taxateur
[E] .
1.7.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2.Feiten

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een
hoekwoning met berging. De woning is gebouwd in 1967, heeft een inhoud van 375 m³ en is gelegen op een perceel met een oppervlakte van 145 m². De onroerende zaak is gelegen in [Z] in de wijk [F] .

3.Geschil

3.1.
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2012.
3.2.
Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van € 215.000. Ter onderbouwing daarvan wijst belanghebbende op het taxatierapport van [G] van 28 mei 2013, alsmede op de ter zitting ingebrachte waardematrix waarin de waarde is getaxeerd op € 215.000.
3.3.
De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 235.000. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op het taxatierapport van WOZ-taxateur [E] van 24 februari 2014, waarin de waarde is getaxeerd op € 235.000.
3.4.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 215.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
3.5.
De heffingsambtenaar heeft ter zitting zijn grief over de door de Rechtbank vastgestelde proceskostenvergoeding, ingetrokken.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.
Op grond van artikel 17, lid 2, Wet WOZ wordt de waarde bepaald op de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Daarbij heeft als waarde te gelden de waarde in het economische verkeer die dient te worden vastgesteld op de prijs die bij aanbieding ten verkoop op de voor de onroerende zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding door de meestbiedende gegadigde voor de onroerende zaak zou zijn besteed (vgl. TK, vergaderjaar 1992-1993, 22885, nr. 3, blz. 44, en HR 8 augustus 2003, nr. 38.085, ECLI:NL:HR:2003:AI0924).
4.2.
Belanghebbende bepleit gemotiveerd een lagere waarde. In dat geval rust op de heffingsambtenaar de last feiten aannemelijk te maken die meebrengen dat de door hem verdedigde waarde niet te hoog is.
4.3.
Ter onderbouwing van de door hem verdedigde waarde wijst de heffingsambtenaar op het door hem ingebrachte taxatierapport. Daarin heeft de taxateur op basis van de vergelijkingsmethode zes in [Z] gelegen woningen als vergelijkingsobject gebruikt. Alle woningen zijn gelegen in de wijk [F] . Ter zitting heeft de taxateur enige wijzigingen aangebracht in de tot het taxatierapport behorende waardematrix. In onderstaande matrix zijn deze objecten weergegeven:
Object
(ligging)
Bouw-jaar
Inhoud
Waarde
per m³
Waarde inhoud
Perceel
Waarde
per m²
Waarde perceel
Bijgebouwen
Waarde
(01-01-12)
koopsom
[a-straat] 48 (hoek)
1967
375 m³
€ 451
€ 169.250
145 m²
€ 419
€ 60.750
Berging € 5.000
€ 235.000
[a-straat] 17 (hoek)
1967
386 m³
€ 382
€ 147.300
162 m²
€ 412
€ 66.700
Berging € 5.000
Dakkapel € 5.000
€ 224.000
€ 232.000
(01-03-2011)
[a-straat] 30 (rij)
1967
375 m³
€ 414
€ 155.300
142 m²
€ 420
€ 59.700
Berging € 5.000
€ 220.000
€ 209.000
(18-12-2012)
[a-straat] 49 (hoek)
1967
375 m³
€ 395
€ 148.100
142 m²
€ 420
€ 59.700
Berging € 5.000
Dakkapel € 5.000
€ 217.800
€ 241.500 v.o.n.
(02-12-2010)
[a-straat] 102 (rij)
1967
375 m³
€ 455
€ 170.300
142 m²
€ 420
€ 59.700
Berging € 5.000
Dakkapel 2x € 10.000
€ 245.297
€ 230.000
(01-11-2013)
[b-straat] 13 (rij)
1967
375 m³
€ 579
€ 217.300
142 m²
€ 420
€ 59.700
Berging € 5.000
Dakkapel € 5.000
€ 287.000
€ 280.000
(29-06-2012)
[c-straat] 98 (rij)
1967
375 m³
€ 533
€ 200.000
140 m²
€ 421
€ 59.000
Berging € 5.000
€ 264.000
€ 257.500
(15-06-2012)
4.4.
Ter toelichting is in het taxatierapport opgemerkt dat bij de inpandige opname is gebleken dat sprake is van een goed onderhouden woning, en dat in de afgelopen jaren meerdere soortgelijke woningen zijn verkocht door zowel particulieren als woningbouwvereniging ‘ [H] ’. Van de vergelijkingsobjecten zijn [a-straat] 17, 30 en 49 door woningbouwvereniging ‘ [H] ’ aangeboden. Huurders van ‘ [H] ’ hebben daarbij voorrang op overige belangstellenden. Volgens de toelichting in het taxatierapport worden deze woningen zeer laag in de markt geplaatst en worden dergelijke verkooptransacties normaliter dan ook niet gehanteerd voor de onderbouwingen bij een waardering in het kader van de Wet WOZ. Wanneer enkel wordt gekeken naar de verkooptransacties die tussen ‘normale’ marktpartijen hebben plaatsgevonden, dan komt de gemiddelde prijs per m3 van de transacties uit op € 526, welke prijs dan nog wel gecorrigeerd moet worden in verband met het verschil in voorzieningenniveau, aldus de toelichting. Ter zitting heeft de taxateur laatstgenoemd bedrag gewijzigd in € 522.
4.5.
Ter onderbouwing van de door hem verdedigde waarde wijst belanghebbende op een taxatierapport van [G] van 28 mei 2013, alsmede op de ter zitting ingebrachte waardematrix waarin de waarde is getaxeerd op € 215.000. De taxateur heeft op basis van de vergelijkingsmethode drie aan hetzelfde hofje gelegen woningen als vergelijkingsobject gebruikt. In onderstaande matrix zijn deze objecten weergegeven:
Object
(ligging)
Bouw-jaar
Inhoud
Waarde
per m³
Waarde inhoud
Perceel
Waarde
per m²
Waarde perceel
Bijgebouwen
Waarde
(01-01-12)
Koopsom
[a-straat] 48 (hoek)
1967
375 m³
€ 382
€ 143.250
145 m²
€ 458
€ 66.410
Berging € 5.000
€ 214.660
[a-straat] 17 (hoek)
1967
386 m³
€ 373
€ 144.000
162 m²
€ 445
€ 72.090
Berging € 5.000
Dakkapel € 3.500
€ 224.590
€ 232.500
(01-03-2011)
[a-straat] 30 (rij)
1967
375 m³
€ 389
€ 145.875
142 m²
€ 460
€ 65.320
Berging € 5.000
€ 216.195
€ 209.000
(28-12-2012)
[a-straat] 49 (hoek)
1967
375 m³
€ 385
€ 144.375
142 m²
€ 460
€ 65.320
Berging € 5.000
Dakkapel € 3.500
€ 218.195
€ 241.500
v.o.n.
(01-12-2010)
4.6.
Het Hof is van oordeel dat de heffingsambtenaar erin is geslaagd aannemelijk te maken dat hij de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2012 niet te hoog heeft vastgesteld. Het Hof neemt daarbij in aanmerking dat met name de vergelijkingsobjecten [b-straat] 13 en [c-straat] 98 wat betreft type woning, bouwjaar (1967), inhoud (375 m3), perceeloppervlakte (140-145 m2), bouwkundige staat, doelmatigheid en ligging (in dezelfde wijk in naastgelegen hofje) goed vergelijkbaar zijn met de onroerende zaak. Tussen partijen is niet in geschil dat deze vergelijkingsobjecten in de vrije markt zijn aangeboden. Bovendien zijn deze objecten binnen een half jaar na waardepeildatum
(1 januari 2012) verkocht. Verder acht het Hof aannemelijk dat met het verschil in voorzieningenniveau voldoende rekening is gehouden door een lagere waarde per m3 in aanmerking te nemen. De voor de vergelijkingsobjecten [b-straat] 13 en [c-straat] 98 gerealiseerde verkoopprijzen bieden derhalve voldoende steun voor de door de heffingsambtenaar verdedigde waarde van € 235.000.
4.7.
De waarde in de door belanghebbende overgelegde taxatie is enkel gebaseerd op de door “ [H] ” verkochte vergelijkingsobjecten [a-straat] 17, 30 en 49. Huurders van ‘ [H] ’ hebben daarbij voorrang op overige belangstellenden. De gerealiseerde koopsommen voor deze vergelijkingsobjecten zijn lager zijn dan de gerealiseerde koopsommen voor de vergelijkingsobjecten [b-straat] 13 en [c-straat] 98. Belanghebbende heeft hiervoor geen afdoende verklaring kunnen geven. Naar het oordeel van het Hof kunnen de voor deze objecten gerealiseerde verkoopprijzen niet zonder meer gelijkgesteld worden met de prijs die bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding, door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed. Aan deze verkoopprijzen kent het Hof derhalve slechts een geringe bewijskracht toe.
4.8.
Het vergelijkingsobject [a-straat] 102 is als vergelijkingsobject niet geschikt, aangezien de verkoop hiervan bijna twee jaar na de waardepeildatum heeft plaatsgevonden en er voldoende geschikte vergelijkingsobjecten zijn die rondom de waardepeildatum zijn verkocht.
4.9.
Gelet op het voorgaande is het Hof van oordeel dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem verdedigde waarde van € 235.000 niet te hoog is.
Slotsom
Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep van belanghebbende ongegrond.

5.Proceskosten

Het Hof ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen, voorzitter, mr. R.F.C. Spek en
mr. A. van Dongen, in tegenwoordigheid van drs. S. Darwinkel als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
15 maart 2016.
De griffier, De voorzitter,
(S. Darwinkel) (A.J.H. van Suilen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op: 17 maart 2016
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij:
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
postbus 20303, 2500 EH Den Haag
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 – het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.