Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verweerder in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing met haar twee minderjarige kinderen naar Italië. De moeder, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, stelde dat de verhuizing noodzakelijk was voor haar eigen levensonderhoud en de ontwikkeling van de kinderen. De vader, die zich tegen de verhuizing verzette, betwistte de noodzaak en vreesde voor de gevolgen voor de schoolprestaties van de kinderen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen, waaronder de wensen van de kinderen, de voorbereiding van de verhuizing en de impact op het contact met de vader. Het hof oordeelde dat, hoewel de moeder niet kon aantonen dat er een concrete baan in Italië op haar wachtte, de sterke wens van de moeder en de kinderen om naar Italië te verhuizen, in combinatie met de goed doordachte plannen, voldoende reden vormden om de verhuizing toe te staan. De bestreden beschikking van de rechtbank werd vernietigd en de moeder kreeg vervangende toestemming voor de verhuizing.