In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 maart 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de wijziging van de kinderalimentatie voor de minderjarige [de minderjarige1], geboren in 2006. De man, die eerder een alimentatiebijdrage van € 148,-- per maand betaalde, verzocht om deze bijdrage met ingang van 1 januari 2015 op nihil te stellen, onder verwijzing naar gewijzigde omstandigheden, waaronder zijn huwelijk in 2013 en de geboorte van twee kinderen uit dat huwelijk. De vrouw, die de zorg voor [de minderjarige1] heeft, verzet zich tegen deze wijziging en stelt dat de man zijn verplichtingen niet kan ontlopen.
Het hof heeft vastgesteld dat de man recht heeft op een herbeoordeling van de alimentatieplicht op basis van de gewijzigde omstandigheden. Het hof heeft de ingangsdatum van de wijziging vastgesteld op 10 februari 2015, de datum waarop het inleidend verzoekschrift is ingediend. De behoefte van [de minderjarige1] is vastgesteld op € 148,18 per maand, en de draagkracht van de man is berekend op € 249,-- per maand. De vrouw heeft een draagkracht van € 110,-- per maand. Het hof heeft de alimentatieverplichting van de man vastgesteld op € 102,65 per maand voor de periode van 10 februari 2015 tot en met 31 oktober 2015, en € 83,-- per maand vanaf 1 november 2015, rekening houdend met de zorg voor de andere kinderen van de man.
Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de man te veel alimentatie heeft betaald in de periode tot en met juli 2015 en dat hij nog een bedrag van € 465,45 aan achterstallige alimentatie dient te betalen. De beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2015 is vernietigd, en de alimentatieverplichting is opnieuw vastgesteld.