Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
1 maart 2016
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Eindhoven(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] BV tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank de beroepen van belanghebbende ongegrond heeft verklaard. De zaak betreft naheffingsaanslagen in de omzetbelasting over de jaren 2006 tot en met 2010, waarbij de Inspecteur een naheffingsaanslag van € 15.554 en heffingsrente van € 2.929 heeft opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur heeft deze handhaafd. De rechtbank heeft geoordeeld dat [E] als enige bevoegd was om belanghebbende te vertegenwoordigen en dat hij de adviseur rechtsgeldig heeft gemachtigd om namens belanghebbende op te treden.
Het geschil draait om de vraag of er een rechtsgeldig compromis tot stand is gekomen tussen belanghebbende en de Inspecteur. Belanghebbende stelt dat de volmacht van [E] niet het sluiten van compromissen omvatte, terwijl de Inspecteur stelt dat dit wel het geval is. Het Hof oordeelt dat de volmacht dermate ruim is geformuleerd dat het sluiten van compromissen binnen de reikwijdte valt. Het Hof concludeert dat de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt, omdat de adviseur jarenlang belanghebbende heeft geadviseerd en betrokken was bij het boekenonderzoek.
Uiteindelijk bevestigt het Hof de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De proceskosten worden niet toegewezen. De uitspraak is gedaan op 1 maart 2016 en is openbaar uitgesproken.