Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
(voorheen: mr. M. Vos).
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
"In het betonwerk terras en paden zitten duizenden haarscheuren."
- een offerte van Aquatop uit Oeffelt van 7 september 2009 ter hoogte van € 9.075,-
4.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
"(…) bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te betalen een bedrag van € 25.595,63, alsmede een bedrag van € 250, alsmede een bedrag van € 1.158,- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat laatste bedrag vanaf de datum der dagvaarding, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten, te vermeerderen met de door de rechtbank in goede justitie te begroten nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over proces- en nakosten te rekenen vanaf veertien dagen na betekening van het in deze te vonnis."
5.De omvang van het hoger beroep
Met betrekking tot de wijziging van eis
7.Met betrekking tot de grieven
grieven 1, 2 en 3op.
grief 1betoogt [appellant] dat met deze herstelmethode het probleem van de door de deskundige tevens vastgestelde vorstschade niet wordt verholpen. Bovendien voorziet deze herstelmethode niet in het verhelpen van de door de deskundige vastgestelde "beschadigingen welke veroorzaakt zijn door het aanbrengen van dilataties"
.Met
grief 2voert [appellant] aan dat de toekomst pas zal uitwijzen of de door de deskundige voorgestelde methode afdoende is om de craquelé-vorming op te lossen.
Met
grief 3voert [appellant] aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat uit het deskundigenrapport volgt dat de in september 2009 door [geïntimeerde] voorgestelde herstelmethode adequaat was.
De craquelé-vorming
De vorstschade
Wat er zij van de vraag voor wiens rekening het ontstaan van de vorstschade dient te komen, het hof neemt op basis van het deskundigenbericht aan dat de huidige vorstschade, die zich aan de oppervlakte bevindt ("typische scholschade boven grindsteentjes"), met het verwijderen van de toplaag wordt weggenomen. [appellant] heeft onvoldoende gemotiveerd uiteengezet dat en waarom dit niet het geval zou zijn.
Overige beschadigingen
De omstandigheid dat de deskundige geen afzonderlijke kosten heeft begroot voor het plaatselijke herstel van het onderliggende beton, neemt niet weg dat hij dit herstel noodzakelijk heeft geacht. Daarmee ontvalt de grond aan de klacht van [appellant] dat de door de deskundige voorgestelde herstelmethode niet voorziet in herstel van de beschadigingen in het onderliggende beton.
Zoals hiervoor overwogen, heeft [appellant] in hoger beroep herstel van de betonvloer door [geïntimeerde] gevorderd, omdat de rechtbank zijn vordering tot schadevergoeding had afgewezen vanwege het ontbreken van verzuim aan de zijde van [geïntimeerde] . Aangezien voor deze herstelvordering geen verzuim van [geïntimeerde] nodig is, heeft [appellant] in zoverre geen belang bij deze grief.
grief 5betrekking heeft.
Ten tijde van het beletten van de herstelwerkzaamheden in september 2009 was [appellant] geen schuldeiser van [geïntimeerde] , maar van [C] . Pas na het faillissement van [C] is [appellant] krachtens cessie in de rechten van [C] jegens [geïntimeerde] getreden. Onmiddellijk nadat deze cessie voltooid was (zie hiervoor onder 3.1.8), heeft [appellant] [geïntimeerde] bij genoemde brief van 29 september 2010 gesommeerd om tot herstel van het terras c.a. over te gaan (zie hiervoor onder 3.1.9).
Artikel 6:145 BW bepaalt dat overgang van de vordering de verweermiddelen van de schuldenaar onverlet laat. Na de cessie van de vordering van [C] aan [appellant] kon [geïntimeerde] derhalve krachtens dit artikel jegens [appellant] een beroep op schuldeisersverzuim doen.
Naar het oordeel van het hof heeft de sommatiebrief van [appellant] aan [geïntimeerde] d.d. 29 september 2010 geen einde aan dit schuldeisersverzuim gemaakt. Weliswaar heeft [appellant] [geïntimeerde] in deze brief gesommeerd tot herstel van de gebreken, maar in het licht van de eerdere weigering door [appellant] van het door [geïntimeerde] aangeboden herstel heeft [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof uit deze sommatie redelijkerwijs niet hoeven af te leiden dat haar alsnog de gelegenheid werd geboden om
de door haar voorgenomen wijze van hersteluit te voeren. Het hof is dan ook van oordeel dat [geïntimeerde] niet in verzuim is geraakt door niet tot herstel van de gebreken over te gaan binnen de door [appellant] gestelde termijn.
Met betrekking tot het in hoger beroep gevorderde herstel
Het enkele feit dat de schuldeiser in verzuim is, bevrijdt de schuldenaar niet van zijn verbintenis. Gesteld noch gebleken is dat de rechter op vordering van [geïntimeerde] heeft bepaald dat deze van zijn verbintenis bevrijd is (artikel 6:60 BW). Nu [appellant] alsnog openstaat voor het eerder door [geïntimeerde] aangeboden herstel, eindigt daarmee zijn schuldeisersverzuim.
Op basis van het deskundigenbericht zal het hof [geïntimeerde] veroordelen tot vervanging van de toplaag over de gehele oppervlakte op de door de deskundige voorgeschreven wijze, alsmede tot herstel van de door de dilataties aangebrachte beschadigingen in het onderliggende beton.
Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen voor zover de rechtbank de vorderingen heeft afgewezen (dictum onder 3.1). Het hof zal opnieuw rechtdoen en [geïntimeerde] veroordelen tot herstel van de toplaag over de gehele oppervlakte op de door de deskundige voorgeschreven wijze, alsmede tot herstel van de door de dilataties aangebrachte beschadigingen in het onderliggende beton. Het hof zal de termijn waarbinnen het herstel dient plaats te vinden, rekening houdende met de weersomstandigheden, stellen op vier maanden na betekening van dit arrest.
Het hof zal [geïntimeerde] als de overwegend in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het hoger beroep veroordelen, aan de zijde van [appellant] vast te stellen op € 894,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief (1 punt in tarief II) en op € 401,81 voor verschotten.