ECLI:NL:GHARL:2016:1434
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van opvoedingsproblematiek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarige kinderen, [de minderjarige1], [de minderjarige2] en [de minderjarige3]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de kinderrechter aangevochten die de kinderen onder toezicht had gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing had verleend. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 januari 2016 werd duidelijk dat de moeder haar verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling niet langer handhaafde, wat betekende dat dit onderdeel van de zaak niet meer behandeld hoefde te worden.
Het hof oordeelde dat de gronden voor uithuisplaatsing aanwezig waren. De ouders van de kinderen vertoonden ernstige opvoedingsproblemen, en de kinderen waren getuige geweest van geweld tussen de ouders. De moeder had in het verleden onvoldoende stabiliteit en veiligheid geboden, wat leidde tot een onveilige opvoedsituatie. Het hof concludeerde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen en hen een stabiele omgeving te bieden. De moeder had weliswaar hulp ingeschakeld, maar de situatie was nog steeds te instabiel en onveilig voor de kinderen. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de kinderrechter en wees het verzoek van de moeder tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad af, omdat dit verzoek geen belang meer had na de beslissing in de hoofdzaak.