ECLI:NL:GHARL:2016:1432
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing en gezagskwesties in jeugdzorgzaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter van 22 juli 2015 aangevochten, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd. De moeder verzoekt het hof deze beschikking te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, is verweerder in deze procedure en heeft het verzoek van de moeder bestreden.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder het gezag over [de minderjarige] alleen uitoefent en dat [de minderjarige] sinds 14 maart 2012 onder toezicht staat. De GI heeft in eerdere procedures verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, welke verzoeken door de kinderrechter zijn toegewezen. De moeder heeft in hoger beroep gesteld dat de GI niet heeft getracht een nader onderzoek naar de thuissituatie te starten, maar het hof heeft geconcludeerd dat de gebrekkige medewerking van de moeder de voortgang van het onderzoek heeft belemmerd.
Het hof heeft in zijn overwegingen de zorgen over de opvoedingsmogelijkheden van de moeder en de ontwikkeling van [de minderjarige] in het gezinshuis meegewogen. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige] zich goed ontwikkelt in de huidige situatie en dat de veiligheid en structuur die hem daar geboden worden essentieel zijn voor zijn welzijn. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het belang van [de minderjarige] voorop staat.
Daarnaast heeft het hof ook de zaak met nummer 200.181.254/01 behandeld, waarin de GI verzocht om gedeeltelijke gezagsuitoefening met betrekking tot de aanmelding van [de minderjarige] bij een onderwijsinstelling en het aanvragen van leerlingenvervoer. Het hof heeft geoordeeld dat de moeder niet heeft voldaan aan haar verplichtingen om [de minderjarige] in te schrijven voor een school in [D], wat noodzakelijk is voor zijn onderwijs. Het hof heeft ook deze beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van [de minderjarige] opnieuw centraal stond.