ECLI:NL:GHARL:2016:1216

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 februari 2016
Publicatiedatum
17 februari 2016
Zaaknummer
21-002111-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag en andere geweldsdelicten met meerdere slachtoffers

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor een reeks ernstige strafbare feiten, waaronder diefstallen met geweld, afpersing en medeplegen van poging tot doodslag. De feiten vonden plaats in februari 2014 en betroffen meerdere slachtoffers, waarbij de verdachte en haar medeverdachte op gewelddadige wijze te werk gingen. De verdachte heeft samen met haar medeverdachte de woning van een slachtoffer binnengedrongen, haar vastgebonden en bedreigd met een mes. De verdachte heeft ook een rol gespeeld in het afpersen van de slachtoffers en het toebrengen van lichamelijk letsel. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft beslissingen genomen over de vorderingen van benadeelde partijen. De vorderingen zijn grotendeels toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002111-15
Uitspraak d.d.: 17 februari 2016
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 2 april 2015 met parketnummer 18-950007-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in PI Overijssel, PIV HvB Zwolle te Zwolle.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 20 januari 2016 en 3 februari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 3A, 3B, 4A, 4B, 7A, 7B en 8 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] ,
[benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] en
[benadeelde partij 8] integraal toe te wijzen. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 9] toe te wijzen tot een bedrag van
€ 18.001,91 en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 10] toe te wijzen voor wat betreft de materiële schade tot een bedrag van € 1.677,76 en de benadeelde partij voor het overige, de immateriële schade, niet-ontvankelijk te verklaren en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 11] toe te wijzen tot een bedrag van € 4.606,01 aan materiële schade en een bedrag van € 6.000,-- aan immateriële schade en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren. De advocaat-generaal heeft ten aanzien van alle vorderingen verzocht deze hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en kosten, alsmede met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel waarbij telkens één dag vervangende hechtenis opgelegd zal worden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. J.P. Plasman, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 5 primair, 5 subsidiair, 5 meer subsidiair en onder 6A en 6B ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep van belang - tenlastegelegd dat:
1.
(onderzoek FATA)
verdachte op of omstreeks 10 februari 2014 in de gemeente [gemeente] , op de openbare weg [weg] , tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een auto (merk: Toyota) en/of een (mobiele)telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan die mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 8] heeft gedwongen tot de afgifte van een auto en/of een telefoon, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s)
- die [benadeelde partij 8] , die in een door hem bestuurde auto over [weg] reed, tot stoppen heeft/hebben gedwongen/bewogen door een afvalcontainer op het wegdek van die [weg] te leggen/zetten en/of
- toen die [benadeelde partij 8] uit die auto was gestapt, tevoorschijn is/zijn gekomen terwijl hun/zijn/haar hoofd/gezicht (gedeeltelijk) was bedekt met een bivakmuts, althans een stuk textiel en/of
- dreigend tegen die [benadeelde partij 8] heeft/hebben geroepen/gezegd dat deze zich gedeisd moest houden en in de kofferbak (van die auto) moest, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- zichtbaar voor die [benadeelde partij 8] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben vastgehouden en/of daarmee heeft/hebben gericht en/of gezwaaid en/of
- die [benadeelde partij 8] heeft/hebben gedwongen in de kofferbak van die auto te gaan liggen en/of
- ( vervolgens) de kofferbak van die auto heeft/hebben gesloten, althans dicht heeft/hebben gegooid en/of
- ( vervolgens) met die auto is/zijn weggereden;
2.
(onderzoek GANZ)
verdachte op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of omstreeks de periode van 10 februari 2014 tot en met 11 februari 2014 te [plaats] en/of te [plaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [benadeelde partij 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- die [benadeelde partij 1] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de liesstreek, althans in haar boven been (in de nabijheid van de liesslagader) heeft/hebben gestoken en/of
- die [benadeelde partij 1] met een pan, althans met een zwaar en/of hard voorwerp op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- die gewonde [benadeelde partij 1] , die gekneveld was aan handen en voeten, achter gelaten in een uitgestrekt natuurgebied nabij [plaats] en/of over die [benadeelde partij 1] een boomstam en/of takken heeft/hebben gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of omstreeks de periode van 10 februari 2014 tot en met 11 februari 2014 te [plaats] en/of te [plaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen aan een persoon, (te weten [benadeelde partij 1] ), (telkens) opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- die [benadeelde partij 1] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de liesstreek, althans in haar boven been heeft/hebben gestoken en/of
- die [benadeelde partij 1] met een pan, althans met een zwaar en/of hard voorwerp op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- die [benadeelde partij 1] heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
3.
(onderzoek GANZ)
verdachte in of omstreeks de periode van 10 februari 2014 tot en met 11 februari 2014 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
A)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/bij een woning aan/nabij [straat] heeft weggenomen, een geldbedrag, kleding, een gouden ring,
cosmetica-/verzorgingsproducten, een of meer tas(sen), een hoeveelheid drank, een laptop, een of meer bankpasje(s) en/of een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of die mededader,
waarbij verdachte en/of die mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan die mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 1] heeft gedwongen tot
- de afgifte van een geldbedrag, kleding, een gouden ring, cosmetica-/verzorgingsproducten, een of meer tas(sen), een hoeveelheid drank, een laptop, een of meer bankpasje(s), en/of een auto, en/of
- het ter beschikking stellen van gegevens te weten, een pincode en/of kluiscode,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s)
- zich door middel van braak en/of inklimming, althans met geweld, de toegang tot die woning, waarin die [benadeelde partij 1] woonachtig was, heeft/hebben verschaft en/of
- met die [benadeelde partij 1] in gevecht/worsteling is/zijn gegaan/geraakt en/of
- die [benadeelde partij 1] (stevig) heeft/hebben vastgepakt en/of
- zichtbaar voor die [benadeelde partij 1] , dreigend met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben gezwaaid en/of dreigend dat mes/voorwerp op die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gericht en/of
- dreigend tegen die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gezegd dat, als zij niet zou luisteren, verdachte en/of die mededader maatregelen moest(en) nemen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- dreigend tegen die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gezegd dat zij maar een prikkie van de dokter moest hebben als zij niet luisterde, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [benadeelde partij 1] in een kast heeft/hebben gelegd en/of
- de handen/polsen en/of voeten/enkels en/of het hoofd/gezicht van die [benadeelde partij 1] heeft/hebben vastgebonden met tape en/of een riem en/of een snoer en/of
- die [benadeelde partij 1] aan haar haren hebben/heeft getrokken en/of
- die [benadeelde partij 1] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in haar benen/een been heeft/hebben gestoken en/of gesneden en/of
- die [benadeelde partij 1] met een pan, althans een zwaar en/of hard voorwerp, op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- die [benadeelde partij 1] naar haar/een auto heeft/hebben gesleept en/of haar (vervolgens) in de kofferbak van die auto heeft/hebben gelegd en/of
- ( gedurende lange tijd) met die [benadeelde partij 1] in die kofferbak heeft/hebben rondgereden en/of
- die gewonde [benadeelde partij 1] , die gekneveld was aan handen en voeten, achter gelaten in een uitgestrekt natuurgebied nabij [plaats] en/of over die [benadeelde partij 1] een boomstam en/of takken heeft/hebben gelegd en/of (daarmee) die [benadeelde partij 1] in hulpeloze toestand heeft/hebben achtergelaten;
en/of
B)
opzettelijk een vrouw genaamd [benadeelde partij 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft (hebben) verdachte en/of haar mededader(s) met dat opzet:
- die [benadeelde partij 1] (stevig) vastgepakt en/of
- zichtbaar voor die [benadeelde partij 1] , dreigend met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, gezwaaid en/of dreigend dat mes/voorwerp op die [benadeelde partij 1] gericht en/of
- dreigend tegen die [benadeelde partij 1] gezegd dat zij maar een prikkie van de dokter moest hebben als zij niet luisterde, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [benadeelde partij 1] in een kast gelegd en/of
- de handen/polsen en/of voeten/enkels en/of het hoofd/gezicht van die [benadeelde partij 1] vastgebonden met tape en/of een riem en/of een snoer en/of
- die [benadeelde partij 1] aan haar haren getrokken en/of
- die [benadeelde partij 1] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in haar benen/een been gestoken en/of gesneden en/of
- die [benadeelde partij 1] met een pan, althans een zwaar en/of hard voorwerp, op/tegen het hoofd geslagen en/of
- die [benadeelde partij 1] naar haar/een auto gesleept en/of haar (vervolgens) in de kofferbak van die auto gelegd en/of
- ( gedurende lange tijd) met die [benadeelde partij 1] in die kofferbak rondgereden en/of
- die [benadeelde partij 1] in een bos uit die auto heeft/hebben gehaald en/of haar daar op de grond heeft/hebben neergelegd en/of haar daar (opnieuw) heeft/hebben vastgebonden en/of een boomstam op die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gelegd;
4.
(onderzoek Kapgier)
verdachte op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of omstreeks 18 februari 2014 te [plaats] (gemeente [gemeente] ), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A)
(telkens) opzettelijk [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] (telkens) van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) met dat opzet die [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 11] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3]
- in een (afgelegen) woning gekneveld en/of
- de mobiele telefoon(s) afgepakt en/of
- de monden afgeplakt en/of
- in een kast opgesloten en/of
- ( gekneveld) in een badkuip geplaatst;
en/of
B)
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal (mobiele) telefoons, kleding, schoeisel, autosleutels, fietssleutel, gereedschap (schroevendraaier, zwarte tape en een klapmes), etenswaren (aantal pakken Vifit en een pak eierkoeken), theeglazen, een longdrinkglas, scheermesjes, loep, schaartje, boodschappentas en/of een stoffen tas en/of een auto (merk: Renault Clio), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en/of
[benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
welke diefstal (telkens) werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] ,
[benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een aantal (mobiele) telefoons, kleding, schoeisel, autosleutels, fietssleutel, gereedschap (schroevendraaier, zwarte tape en een klapmes), etenswaren (aantal pakken Vifit en een pak eierkoeken), theeglazen, een longdrinkglas, scheermesjes, loep, schaartje, boodschappentas en/of een stoffen tas, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die
[benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of haar mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s)
- de woning van die [benadeelde partij 9] heeft/hebben benaderd en/of
- die [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] (telkens) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of op die persoon/personen heeft/hebben gericht en/of
- die [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] telkens (al dan niet onder bedreiging van het vuurwapen) of daarop gelijkend voorwerp, de woning van die [benadeelde partij 9] in heeft/hebben gedreven/gemanoeuvreerd, en/of deze (vervolgens) - kort gezegd- heeft/hebben toegevoegd dat ze mee moest werken en/of
- dat ze pasjes en/of geld wilden en/of de (mobiele) telefoons heeft/hebben afgepakt, en/of die [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] in die woning heeft/hebben benaderd en/of beangstigd met een vuurwapen en/of mes, althans (telkens) een daarop gelijkend voorwerp,
- die [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] (vervolgens) heeft/hebben gekneveld en/of de monden afgeplakt (met tape) en/of
- die [benadeelde partij 9] - al dan niet met een voorwerp - (krachtig) hebben geslagen, terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heef gehad voor [benadeelde partij 9] (2 gebroken jukbeenderen en/of een gebroken kaak);
7.
(onderzoek Wagner)
verdachte op of omstreeks 24 februari 2014 te [plaats]
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(in een woning/boerderij aan de [weg] )
A)
opzettelijk een of meer perso(o)n(en), genaamd [benadeelde partij 7] en/of
[benadeelde partij 4] en/of [slachtoffer] en/of [benadeelde partij 5] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft (hebben) verdachte en/of verdachtes mededader(s) met dat opzet:
- die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] (voortdurend) een (vuur)wapen/pistool en/of een mes laten zien/getoond en/of gericht op die [benadeelde partij 7] en/of die
[benadeelde partij 4] en/of met dat (vuur)wapen/pistool en/of mes ten opzichte van
[benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] gemanipuleerd, en/of
- die [benadeelde partij 7] (met kracht) de woning/boerderij binnen geduwd/gedrukt/getrokken, en/of
- ( meermalen) tegen die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] gezegd/geroepen - zakelijk weergegeven - dat ze mee moest(en) werken en/of moest(en) luisteren, anders zou het niet goed aflopen, en/of
- communicatie apparatuur vernield en/of onbruikbaar gemaakt, en/of
- die [benadeelde partij 7] (meermalen) in het gezicht en/althans tegen het hoofd gestompt/geslagen, en/of
- die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] (aan de handen en/of voeten) vast gebonden/gesnoerd/gekneveld/geboeid en/of geblinddoekt en/of een prop/stuk papier in de mond geduwd/gedrukt, en/of
- die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] doen plaats nemen op een stoel in een (kantoor)ruimte, en/of
- die [benadeelde partij 4] (vervolgens) in een douche/badruimte van die woning/boerderij opgesloten (achtergelaten), en/of
- aldus (gedurende enige tijd) die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] belemmerd om zich te bewegen door de woning/boerderij en/of die woning/boerderij te verlaten en/of te bewegen in een richting die en/of op een moment dat zij zelf wenste(n);
en/of
B)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer autosleutel(s) en/of een personenauto (merk: Honda) en/of kleding en/of etenswaren en/of drinken en/of een of meer bankpas(sen) en/of (de bijbehorende) pincode(s) en/of (een) (mobiele) telefoon(s) en/althans/in elk geval enig (ander) goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan verdachtes mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (een) vrouw(en), genaamd [benadeelde partij 7] en/of
[benadeelde partij 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer autosleutel(s) en/of een personenauto (merk: Honda) en/of kleding en/of etenswaren en/of drinken en/of een of meer bankpas(sen) en/of (de bijbehorende) pincode(s) en/of (een) (mobiele) telefoon(s) en/althans/in elk geval van enig (ander) goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachtes mededader(s):
- die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] (voortdurend) een (vuur)wapen/pistool en/of een mes heeft/hebben laten zien/getoond en/of gericht op die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] en/of met dat (vuur)wapen/pistool en/of mes ten opzichte van
[benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] heeft/hebben gemanipuleerd, en/of
- die [benadeelde partij 7] (met kracht) de woning/boerderij binnen heeft/hebben geduwd/gedrukt/getrokken, en/of
- ( meermalen) tegen die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] heeft/hebben gezegd/geroepen - zakelijk weergegeven - dat ze mee moest(en) werken en/of moest(en) luisteren, anders zou het niet goed aflopen, en/of
- communicatie apparatuur heeft/hebben vernield en/of onbruikbaar gemaakt, en/of
- die [benadeelde partij 7] in het gezicht en/althans tegen het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen, en/of
- die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] (aan de handen en/of voeten) vast heeft/hebben gebonden/gesnoerd/gekneveld/geboeid en/of geblinddoekt en/of een prop/stuk papier in de mond heeft/hebben geduwd/gedrukt, en/of
- die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] heeft/hebben doen plaats nemen op een stoel in een (kantoor)ruimte, en/of
- die [benadeelde partij 4] (vervolgens) in een douche/badruimte van die woning/boerderij heeft/hebben opgesloten (achtergelaten),
ten gevolge van welk(e) voornoemd(e) feit(en) een van die personen (te weten
[benadeelde partij 7] ) zwaar lichamelijk letsel (te weten een takotsubo-cardiomyopathie) heeft bekomen;
8.
(Onderzoek Wagner)
verdachte op of omstreeks 24 februari 2014 te [plaats] ( [weg] 60) en/of in de gemeente [plaats] en/althans (elders) in Nederland en/of te [plaats] en/althans (elders) in de Bondsrepubliek Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander en/althans alleen:
A)
opzettelijk een man, genaamd [benadeelde partij 6] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden
immers heeft (hebben) verdachte en/of verdachtes mededader met dat opzet:
- die [benadeelde partij 6] (voortdurend) een (vuur)wapen/pistool en/of een mes laten zien/getoond en/of gericht op die [benadeelde partij 6] en/of met dat (vuur)wapen/pistool en/of mes ten opzichte van [benadeelde partij 6] gemanipuleerd, en/of
- ( in een woning/boerderij aan de [weg] te [plaats] ) die [benadeelde partij 6] (aan de handen en/of voeten) vast gebonden/gesnoerd/gekneveld/ geboeid, en/of
- ( vervolgens/nadat de handen/voeten van die [benadeelde partij 6] waren vrij gemaakt) die [benadeelde partij 6] gedwongen (als bestuurder) in een personenauto plaats te nemen/te gaan zitten en/of die [benadeelde partij 6] onder druk van de hiervoor genoemde omstandigheden in een personenauto doen plaats nemen en/of (vervolgens) naar een plaats/bankfiliaal te rijden waar verdachte en/of verdachtes mededader geld kon(den) pinnen van een (bank)rekening van die [benadeelde partij 6] of diens familie en/of (daarbij) tegen die [benadeelde partij 6] gezegd - zakelijk weergegeven - dat er eerst geld moest komen alvorens die [benadeelde partij 6] vrij gelaten zou worden en/of
- aldus (gedurende enige tijd) die [benadeelde partij 6] belemmerd om zich te bewegen door de woning/boerderij en/of die woning/boerderij/personenauto te verlaten en/of te bewegen in een richting die en/of op een moment dat hij zelf wenste;
en/of
B)
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- ( in de woning/boerderij aan de [weg] ) een mobiele telefoon en/althans enig goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), en/of
- ( bij de Volksbank te [plaats] ) (een) geldbedrag(en) geheel of ten dele toebehorende aan de families [benadeelde partijen] en/of [benadeelde partijen] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal(len) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan verdachtes mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/althans
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (een) man, genaamd [benadeelde partij 6] (telkens) heeft gedwongen tot de afgifte van:
- ( in de woning/boerderij aan de [weg] ) een mobiele telefoon en/althans enig goed en/of geld geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 6] , en/of
- ( bij de Volksbank te [plaats] ) (een) geldbedrag(en) geheel of ten dele toebehorende aan de families [benadeelde partijen] en/of [benadeelde partijen] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachtes mededader:
- die [benadeelde partij 6] (voortdurend) een (vuur)wapen/pistool en/of een mes heeft/hebben laten zien/getoond en/of gericht op die [benadeelde partij 6] en/of met dat (vuur)wapen/pistool en/of mes ten opzichte van [benadeelde partij 6] heeft/hebben gemanipuleerd, en/of
- ( in een woning/boerderij aan de [weg] te [plaats] ) die [benadeelde partij 6] (aan de handen en/of voeten) vast heeft/hebben gebonden/gesnoerd/gekneveld/geboeid, en/of
- ( vervolgens/nadat de handen/voeten van die [benadeelde partij 6] waren vrij gemaakt) die [benadeelde partij 6] heeft/hebben gedwongen (als bestuurder) in een personenauto plaats te nemen/te gaan zitten en/of die [benadeelde partij 6] onder druk van de hiervoor genoemde omstandigheden in een personenauto doen plaats nemen en/of (vervolgens) naar een plaats/bankfiliaal te rijden waar verdachte en/of verdachtes mededader geld kon(den) pinnen van een (bank)rekening van die [benadeelde partij 6] of diens familie en/of (daarbij) tegen die [benadeelde partij 6] heeft/hebben gezegd - zakelijk weergegeven - dat er eerst geld moest komen alvorens die [benadeelde partij 6] vrij gelaten zou worden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs en de kwalificatie ter zake van de feiten1, 3, 4, 7 en 8
Het hof neemt de bewezenverklaringen van de rechtbank met betrekking tot de feiten 1, 3, 4, 7 en 8 over. De verdediging heeft aangegeven dat de bezwaren in het hoger beroep zich hiertegen niet richten en dat verdachte met betrekking tot deze bewezenverklaringen door het hof als een bekennende verdachte kan worden beschouwd. Het hof kan zich verenigen met deze bewezenverklaringen en de overwegingen die de rechtbank hierover in het vonnis waarvan beroep heeft opgenomen. Hetgeen door de advocaat-generaal hiertegen naar voren is gebracht vormt voor het hof geen aanleiding om tot andere overwegingen dan de rechtbank te komen. Het hof neemt eveneens de kwalificaties van het bewezenverklaarde van de rechtbank over met dien verstande dat daar waar in die kwalificaties naar het oordeel van het hof sprake is geweest van een omissie het hof deze heeft verbeterd/aangevuld.
Overwegingen met betrekking tot de bezwaren in hoger beroep en het bewijs ter zake van feit 2 primair
Voorafgaande overwegingen
De verdediging heeft in hoger beroep bezwaren ingebracht tegen het vonnis met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde.
Onder 2 primair wordt verdachte – kort gezegd - verweten dat zij zich al dan niet tezamen en in vereniging met haar medeverdachte [medeverdachte] en al dan niet met voorbedachte raad, in of omstreeks de periode van 10 februari 2014 tot en met 11 februari 2014 heeft schuldig gemaakt aan poging tot moord danwel poging tot doodslag op aangeefster [benadeelde partij 1] .
Met de advocaat-generaal en de raadsman acht het hof niet bewezen dat sprake is geweest van voorbedachte raad zodat verdachte van dit onderdeel in de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Verweren van de verdediging
Ter terechtzitting van het hof d.d. 20 januari 2016 heeft de raadsman bepleit dat verdachte ter zake van dit feit (ook van het overig ten laste gelegde) vrijgesproken dient te worden. Het pleidooi van de verdediging zoals weergegeven in de pleitnota en verwoord ter terechtzitting, luidt samengevat als volgt.
Verdachte kan ter zake van dit feit niet aangemerkt worden als medepleger. De redenering dat zij samen met [medeverdachte] op pad is geweest en zij derhalve medeverantwoordelijk is voor hetgeen is gebeurd gaat in dit geval niet op. [medeverdachte] is degene geweest die [benadeelde partij 1] met het mes ‘geprikt’ heeft, verdachte was hierbij niet betrokken, was hiervan niet op de hoogte en was hierbij niet aanwezig. Zij kan daar dus niet verantwoordelijk voor gehouden worden.
Voorts kan niet bewezen worden dat [medeverdachte] en verdachte voorwaardelijk opzet op de dood van [benadeelde partij 1] hebben gehad. Voor beiden geldt dat de door hen afzonderlijk dan wel gezamenlijk verrichte handelingen, in het bijzonder het zonder kracht ‘prikken’ in de bovenbenen ( [medeverdachte] ), het éénmaal met geringe kracht slaan op het hoofd met een steelpan waarbij geen letsel is ontstaan (verdachte) en het gewond en gekneveld achterlaten en/of bedekken met een boomstam/takken, telkens niet de aanmerkelijke kans op de dood van [benadeelde partij 1] in het leven roepen.
Tevens is niet gebleken dat [medeverdachte] en verdachte deze aanmerkelijke kans willens en wetens hebben aanvaard. De verdediging ziet hiervoor contra-indicaties. Gesteld is dat verdachten niet het doden/dodelijk verwonden van [benadeelde partij 1] als motief hadden maar het verkrijgen van haar pincode/code van haar kluis/haar geld. Daarnaast hebben verdachten [benadeelde partij 1] op zodanige wijze achtergelaten dat zij zichzelf na een tijdje weer zou kunnen bevrijden; verdachten hadden enkel enige tijd nodig om weg te komen. Tot slot is gebleken dat verdachte ook een zekere zorg had voor [benadeelde partij 1] .
Het hof zal de bespreking van de verweren van de verdediging in de onderstaande overwegingen over de zaak betrekken.
Overwegingen van het hof
Feitenvaststelling
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzittingen in eerste aanleg en hoger beroep gaat het hof uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
Op 10 februari 2014 bevinden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zich in [plaats] . Zij verschaffen zich de toegang tot de woning van aangeefster [benadeelde partij 1] door een raam te forceren en daardoor naar binnen te klimmen. Zij eten, drinken en douchen vervolgens in de woning en trekken in de woning aanwezige schone kleding aan. Zij verblijven vele uren in de woning. Ook worden er goederen uit de woning - benodigdheden voor een eventuele vlucht - buiten klaargelegd. Verdachten bereiden zich voor op de eventuele thuiskomst van de bewoner. Zo heeft verdachte een in de keuken aanwezig koksmes gepakt, een steelpan op het aanrecht klaargezet, snoeren van laptops afgehaald en deze op de grond klaargelegd en heeft zij tape uit een kast gepakt. Verdachten doorzoeken de woning en vinden onder andere een kluis en pinpassen.
Op enig moment, omstreeks 16.15 uur, komt bewoonster [benadeelde partij 1] thuis. Zij ziet
[medeverdachte] en probeert weg te vluchten. Hij loopt achter haar aan en pakt haar beet. [benadeelde partij 1] probeert zich los te rukken uit de greep van [medeverdachte] . [medeverdachte] werkt [benadeelde partij 1] naar de grond. [benadeelde partij 1] ziet dan ook verdachte. Verdachte heeft een mes in handen, zwaait daarmee en houdt het dreigend in de richting van [benadeelde partij 1] . Verdachte zegt haar dat wanneer ze niet zal luisteren ze maatregelen moeten nemen. Verdachte bindt [benadeelde partij 1] vast door tape om haar voeten te doen en haar polsen met een riem aan elkaar vast te maken.
[medeverdachte] houdt daarbij de benen van [benadeelde partij 1] vast. Ook wordt de mond van [benadeelde partij 1] dichtgeplakt en worden haar ogen bedekt. [benadeelde partij 1] verzet zich hiertegen en verdachte geeft haar, om haar tot bedaren te brengen en om haar te kunnen vastbinden, tot tweemaal toe een klap in het gezicht. Tevens trekt zij [benadeelde partij 1] aan haar haren. [benadeelde partij 1] wordt vervolgens door verdachte in een kast geplaatst. [medeverdachte] vraagt [benadeelde partij 1] vervolgens om de code van de kluis. Zij geeft deze in eerste instantie niet. Verdachte dreigt met het mes in handen [benadeelde partij 1] wat aan te doen. [benadeelde partij 1] geeft hierop de code van de kluis. [medeverdachte] verlaat de ruimte. Verdachte blijft bij [benadeelde partij 1] . [medeverdachte] komt even later weer terug en geeft aan dat de kluiscode niet juist was. [medeverdachte] steekt vervolgens [benadeelde partij 1] met een mes in de zijkant van haar rechterbovenbeen. Het mes gaat daarbij door de broek en in het bovenbeen. [benadeelde partij 1] geeft hierna de juiste code van de kluis. Vervolgens vragen verdachte en [medeverdachte] om de pincode van de Rabobankpinpas van [benadeelde partij 1] . Ook deze geeft [benadeelde partij 1] niet meteen.
[medeverdachte] steekt haar opnieuw, ditmaal in beide bovenbenen. [medeverdachte] zegt hierbij: “Als je niet mee werkt, dan krijg je een prikje van de dokter.” Uit de letselrapportage blijkt dat [benadeelde partij 1] bij één van de steken aan de voorzijde van het linker bovenbeen in de lies geraakt is. Verdachte slaat vlak na het steken [benadeelde partij 1] met de klaargezette steelpan op het hoofd. Gebleken is dat het om een zwarte steelpan van het merk Le Creuset les Forgées ging, gemaakt van aluminium met een roestvrij stalen handvat. De doorsnee van de pan was 18 centimeter, de inhoud 2,1 liter, en het gewicht was naar schatting ongeveer 1200 gram. [benadeelde partij 1] geeft naar aanleiding van dit alles haar pincode van de Rabobankpas. [benadeelde partij 1] blijft vervolgens al bloedend nog uren in de kast liggen, onder het voortdurende toezicht van verdachte. Gedurende die tijd voelt verdachte af en toe aan de halsslagader van [benadeelde partij 1] , voelt zij aan haar pols en kijkt ze of ze nog ademhaalt. Op een gegeven moment zegt verdachte tegen [medeverdachte] dat [benadeelde partij 1] het misschien niet zou redden en dan komt ook [medeverdachte] aan de halsslagader voelen.
Als het donker is geworden wordt [benadeelde partij 1] met haar rug op een kleed/deken gelegd. Door het trekken van verdachte en [medeverdachte] aan de punten van het kleed is ze naar haar eigen auto, een Volkswagen Up, gesleept. Ze wordt in de kofferbak gelegd. Om dit mogelijk te maken wordt de achterbank neergeklapt. Verdachte doet, om te voorkomen dat [benadeelde partij 1] zichtbaar zou zijn, kleding over haar hoofd en legt goederen over haar heen. [medeverdachte] en verdachte rijden vervolgens naar een dorp, waar verdachte met de pinpas geld van de rekening van [benadeelde partij 1] pint. Na 24.00 uur diezelfde avond/nacht probeert verdachte nogmaals te pinnen, echter dit lukt niet. Het is ondertussen rond 1.00 uur. Er moet getankt worden maar alle tankstations zijn dicht. De auto wordt in een dorp geparkeerd en er wordt gewacht tot de tankstations weer open gaan. [benadeelde partij 1] bevindt zich sinds zij in de kofferbak van de auto is gelegd, nog steeds gekneveld in die kofferbak. ’s Morgens wordt de auto volgetankt en de verdachten willen [benadeelde partij 1] uit de auto verwijderen. Ze willen haar achterlaten in een rustig gebied. Uiteindelijk komen ze in [plaats] bij de [natuurgebied] . [benadeelde partij 1] wordt uit de auto gehaald. Nog steeds vastgebonden wordt ze al duwend/slepend naar een plek ongeveer 30 meter vanaf de auto in het bos geloodst. Volgens verdachte was dit een geschikte plek omdat daar niet veel mensen waren in dat seizoen. Het betreft een groot afgelegen gebied. Het is februari.
Aangeefster verklaart dat tegen haar werd gezegd dat het 7 graden was. [benadeelde partij 1] moet daar in de berm gaan zitten en ze wordt (opnieuw) getapet en vastgebonden met snoer, waaronder aan haar voeten. [benadeelde partij 1] ligt op de grond. De verdachten leggen takken over haar heen zodat mensen haar niet zouden zien of zodat ze niet om hulp kon roepen en de politie zou komen. Verdachte legt de dikste tak – door [benadeelde partij 1] omschreven als ‘boomstam’ - over haar heen. Verdachte beschrijft dat [benadeelde partij 1] een minirokje, panty en een jackje aan had. Zo laten verdachten [benadeelde partij 1] achter. [medeverdachte] en verdachte rijden naar een station, parkeren de auto en stappen op de trein.
Door een forensisch arts is onderzoek naar de steekverwonding van [benadeelde partij 1] in het linker bovenbeen in de lies gedaan. De deskundige stelt ten aanzien van dit letsel vast dat er onderhuids en uitwendig bloedverlies heeft plaatsgevonden, dat het zeer wel mogelijk is dat er door de onderhuidse beschadigingen door een snijdend oppervlak bloedvaten zijn beschadigd waardoor er een uitvoeriger bloedverlies is geweest en dat als dit letsel meer naar de binnenzijde was geweest er wel een kans was geweest op een beschadiging van grote bloedvaten met ernstig, levensbedreigend bloedverlies.
Medeplegen
Het hof dient allereerst de vraag te beantwoorden of sprake is geweest van medeplegen.
Uit de recente jurisprudentie van de Hoge Raad [1] volgt, kort samengevat, dat bij medeplegen sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, waarbij het accent ligt op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht.
De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken laat zich niet in algemene zin beantwoorden maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval.
De kwalificatie van medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd
als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit.
Het hof is van oordeel dat uit de hiervoor weergegeven feitenvaststelling volgt dat het handelen van de verdachten in de kern heeft bestaan uit een gezamenlijke uitvoering en dat verdachtes – intellectuele en/of materiële - bijdrage hieraan van gelijkelijk en dus van voldoende gewicht is geweest.
Gebleken is immers dat verdachte samen met [medeverdachte] de woning van [benadeelde partij 1] is binnengedrongen, dat aldaar de hiervoor beschreven (gewelds)handelingen zijn verricht waarbij verdachte zelf actief geweld heeft aangewend dan wel daarbij aanwezig was en op andere wijze een assisterende bijdrage daaraan heeft geleverd, dat zij gezamenlijk [benadeelde partij 1] in de kofferbak van haar eigen auto hebben gestopt, dat zij in die auto zijn vertrokken en dat zij haar uiteindelijk in de buurt van [plaats] hebben achtergelaten. In dit hele geheel is telkens sprake geweest van een gezamenlijk optreden waarbij verdachte naast [medeverdachte] een zeer actieve rol heeft gespeeld en concrete handelingen heeft verricht.
Er was sprake van een nauwe onderlinge samenwerking met [medeverdachte] (bijvoorbeeld bij het vastbinden van [benadeelde partij 1] waarbij [medeverdachte] haar vasthield en verdachte haar vastmaakte), van een gezamenlijke voorbereiding op de eventuele thuiskomst van [benadeelde partij 1] en al wat dat teweeg zou brengen ( [medeverdachte] heeft bijvoorbeeld spullen voor de vlucht klaargezet en verdachte heeft een mes en een steelpan gepakt en snoeren en tape klaargelegd voor het vastbinden) en van gezamenlijk dan wel afzonderlijk verrichte geweldshandelingen ( [medeverdachte] heeft bijvoorbeeld [benadeelde partij 1] in de bovenbenen gestoken en verdachte heeft gedreigd met een mes, [benadeelde partij 1] in het gezicht geslagen, haar aan de haren getrokken en haar met de zware steelpan op het hoofd geslagen). De rol die verdachte in het geheel heeft gespeeld doet naar het oordeel van het hof zeker niet onder voor die van [medeverdachte] .
Hun rollen waren nagenoeg inwisselbaar. Tot slot stelt het hof vast dat verdachte zich op geen enkel moment gedistantieerd heeft van voorgaande handelingen. Sterker nog, zij bleef tot op het laatst een actieve bijdrage leveren (bijvoorbeeld door het bedekken van [benadeelde partij 1] met takken voordat zij haar achterlieten).
Anders dan de verdediging heeft bepleit, is wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van medeplegen. Het feit dat verdachte niet degene is geweest die [benadeelde partij 1] met het mes heeft gestoken maakt dit niet anders. Zoals gezegd, dient bij medeplegen het accent te liggen op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. Uit de wijze van samenwerken zoals hiervoor beschreven blijkt naar het oordeel van het hof onmiskenbaar van medeplegen zodat verdachte voor
allein die samenwerking gepleegde handelingen verantwoordelijk gehouden kan worden. Het verweer wordt verworpen.
Voorwaardelijk opzet
Medeplegen verlangt voorts zowel opzet gericht op de samenwerking als op de delictsgedraging van het grondfeit.
Dat verdachte opzet heeft gehad op het medeplegen blijkt naar het oordeel van het hof reeds voldoende uit de hiervoor weergegeven overwegingen en feitenvaststelling.
Het hof ziet zich thans voor de vraag gesteld of bij verdachte sprake is geweest van opzet op de delictsgedraging van het grondfeit, oftewel of zij voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van aangeefster [benadeelde partij 1] .
Voorwaardelijk opzet is aanwezig indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [benadeelde partij 1] als gevolg van haar handelen zou kunnen komen te overlijden.
Of sprake is van de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Het zal dan moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op een bepaald gevolg dat het (behoudens contra-indicaties) niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Het hof heeft bij de beoordeling van hetgeen zich heeft voorgedaan gelet
op het geheel aan handelingenverricht ten aanzien van [benadeelde partij 1] zoals die blijken uit de hiervoor weergegeven feitenvaststelling. Het hof concludeert daaruit dat al die handelingen van [medeverdachte] en verdachte
tezamen, waarbij extra gewicht toegekend wordt aan het met een mes steken in de liesstreek waar bloedvaten (o.a. de liesslagader) lopen, het met een zware pan slaan op het hoofd en het (extra goed) vastgebonden, gewond/bloedend, in dunne kleren op koude grond (het was immers februari), bedekt met (dikke) takken achterlaten in een afgelegen bosachtig gebied, naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans opleveren dat [benadeelde partij 1] daardoor het leven zou laten.
Door de in de feitenvaststelling omschreven handelingen te verrichten hebben verdachte en [medeverdachte] de aanmerkelijke kans dat [benadeelde partij 1] zou kunnen komen te overlijden ook aanvaard. Van contra-indicaties is het hof – anders dan is bepleit - niet gebleken. Sterker nog, uit het dossier volgt dat verdachten koste wat kost zijn doorgegaan. Het feit dat [benadeelde partij 1] gewond was en bloedde - ernstig genoeg dat verdachten het nodig vonden om af en toe haar ademhaling/hartslag te controleren - heeft hen niet doen stoppen. Zij hebben op geen enkel moment medische hulp voor [benadeelde partij 1] ingeschakeld. Zij hebben haar daarentegen uren gewond in de kast laten liggen en hebben een hele nacht met haar in een zodanig kleine kofferbak dat zij daar met kracht uit moest worden getrokken, rondgereden om haar vervolgens gekneveld, gewond en hulpeloos in een afgelegen gebied, verstopt onder takken, liggend op koude grond met weinig kleding aan, achter te laten.
Dat het handelen van verdachten hoofdzakelijk gericht was op het verkrijgen van de kluiscode/de pincode/het geld van [benadeelde partij 1] dan wel het weg kunnen vluchten voor de politie, alsmede het gegeven dat [benadeelde partij 1] zichzelf na een tijdje heeft kunnen bevrijden, zoals door de verdediging is gesteld, doet niet af aan voorgaande conclusie. Uit hun handelen jegens [benadeelde partij 1] blijkt naar de uiterlijke verschijningsvorm immers dat verdachte en [medeverdachte] (eveneens) voorwaardelijk opzet op de dood van [benadeelde partij 1] hebben gehad zoals hiervoor is overwogen.
Dat verdachte op momenten enig medeleven/zorg heeft getoond aan [benadeelde partij 1] duidt het hof, anders dan de verdediging, niet als een contra-indicatie. Het hof ziet dit eerder als het gedurende een lange tijd op berekenende wijze beheersbaar en onder controle houden van de uiterst penibele situatie waarin verdachte met [medeverdachte] verkeerde en waarvan zij zich ook bewust was, dan dat verdachte aldus uit goedbedoelde menselijke overwegingen jegens [benadeelde partij 1] handelde. Verdachte zag dat [benadeelde partij 1] leed, zag wat zij nodig had en heeft deels in haar behoefte voorzien. Voorts is zij desondanks en met alle risico’s die daarbij gepaard kunnen gaan doorgegaan met haar handelingen om haar eigen belang te dienen en haar eigen doel te bereiken. Hierbij zijn extra geweldshandelingen gepleegd ten opzichte van [benadeelde partij 1] . Evenmin is sprake geweest van reële zorg voor aangeefster. Er is geen medische hulp gezocht, haar wonden zijn niet verbonden, zij is in een afgelegen gebied na haar opnieuw te hebben vastgebonden, achtergelaten en de zorg is beperkt gebleven tot het verstrekken van wat drinken.
Ook in dit kader geldt dat het feit dat verdachte niet degene is geweest die [benadeelde partij 1] heeft gestoken met het mes niet afdoet aan de conclusie dat zij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [benadeelde partij 1] als gevolg van haar handelen zou kunnen komen te overlijden. De (overige) ook door verdachte ook nadien verrichte handelingen duiden naar het oordeel van het hof al op het aanvaarden van die kans.
Het hof merkt in dit kader nog op dat hoewel [benadeelde partij 1] , [medeverdachte] en verdachte het handelen van [medeverdachte] aanduiden met ‘prikken met het mes’, het hof diens handelingen, anders dan de verdediging, als ‘steken’ aanduidt. Feit is dat [medeverdachte] het mes meermalen
inde bovenbenen van [benadeelde partij 1] heeft gebracht. Het hof acht in dit licht de term ‘steken’ meer gepast.
Anders dan de verdediging, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [benadeelde partij 1] . Het verweer wordt verworpen.
Concluderend
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde – kort gezegd – medeplegen van poging tot doodslag, heeft begaan.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4, 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
verdachte op 10 februari 2014 in de gemeente [gemeente] , op de openbare weg [weg] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een auto (merk: Toyota), toebehorende aan [benadeelde partij 8] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
en
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde partij 8] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon, toebehorende aan die [benadeelde partij 8] ,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of haar medeverdachte
- die [benadeelde partij 8] , die in een door hem bestuurde auto over [weg] reed, tot stoppen hebben gedwongen door een afvalcontainer op het wegdek van die [weg] te leggen en
- toen die [benadeelde partij 8] uit die auto was gestapt, tevoorschijn zijn gekomen terwijl hun hoofd (gedeeltelijk) was bedekt met een bivakmuts, en
- dreigend tegen die [benadeelde partij 8] hebben geroepen dat deze zich gedeisd moest houden en in de kofferbak van die auto moest, en
- zichtbaar voor die [benadeelde partij 8] een vuurwapen hebben vastgehouden en daarmee hebben gericht en/of gezwaaid en
- die [benadeelde partij 8] hebben gedwongen in de kofferbak van die auto te gaan liggen en
- vervolgens de kofferbak van die auto dicht hebben gegooid;
2.
verdachte in de periode van 10 februari 2014 tot en met 11 februari 2014 te [plaats] en te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [benadeelde partij 1] van het leven te beroven, met dat opzet,
- die [benadeelde partij 1] met een mes in de liesstreek (in de nabijheid van de liesslagader) hebben gestoken en
- die [benadeelde partij 1] met een pan op/tegen het hoofd hebben geslagen en
- die gewonde [benadeelde partij 1] , die gekneveld was aan handen en voeten, achter gelaten in een uitgestrekt natuurgebied nabij [plaats] en over die [benadeelde partij 1] een boomstam en/of takken hebben gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
verdachte in de periode van 10 februari 2014 tot en met 11 februari 2014 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander,
A)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan [straat] heeft weggenomen, een geldbedrag, kleding, een gouden ring, cosmetica-/verzorgingsproducten, tassen, een hoeveelheid drank, een laptop, bankpasjes en een auto, toebehorende aan [benadeelde partij 1] , waarbij verdachte en die mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of haar mededader
- met die [benadeelde partij 1] in worsteling zijn geraakt en
- die [benadeelde partij 1] stevig hebben vastgepakt en
- zichtbaar voor die [benadeelde partij 1] , dreigend met een mes hebben gezwaaid en dreigend dat mes op die [benadeelde partij 1] hebben gericht en
- dreigend tegen die [benadeelde partij 1] hebben gezegd dat, als zij niet zou luisteren, verdachte en/of die mededader maatregelen moesten nemen, en
- dreigend tegen die [benadeelde partij 1] hebben gezegd dat zij maar een prikkie van de dokter moest hebben als zij niet luisterde, en
- die [benadeelde partij 1] in een kast hebben gelegd en
- de polsen en enkels en het hoofd/gezicht van die [benadeelde partij 1] hebben vastgebonden met tape en/of een riem en/of een snoer en
- die [benadeelde partij 1] aan haar haren hebben getrokken en
- die [benadeelde partij 1] meermalen met een mes in haar benen hebben gestoken en
- die [benadeelde partij 1] met een pan op het hoofd hebben geslagen en
- die [benadeelde partij 1] naar haar auto hebben gesleept en haar vervolgens in de kofferbak van die auto hebben gelegd en
- gedurende lange tijd met die [benadeelde partij 1] in die kofferbak hebben rondgereden en
- die gewonde [benadeelde partij 1] , die gekneveld was aan polsen en enkels, achter gelaten in een uitgestrekt natuurgebied nabij [plaats] en over die [benadeelde partij 1] een boomstam en takken hebben gelegd en die [benadeelde partij 1] in hulpeloze toestand heeft/hebben achtergelaten;
en
B)
opzettelijk een vrouw genaamd [benadeelde partij 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
immers hebben verdachte en/of haar mededader met dat opzet:
- die [benadeelde partij 1] stevig vastgepakt en
- die [benadeelde partij 1] in een kast gelegd en
- de polsen en enkels en het hoofd/gezicht van die [benadeelde partij 1] vastgebonden met tape en/of een riem en/of een snoer en
- die [benadeelde partij 1] naar haar auto gesleept en haar vervolgens in de kofferbak van die auto gelegd en
- gedurende lange tijd met die [benadeelde partij 1] in die kofferbak rondgereden en
- die [benadeelde partij 1] in een bos uit die auto heeft/hebben gehaald en haar daar op de grond hebben neergelegd en haar daar opnieuw hebben vastgebonden en een boomstam op die [benadeelde partij 1] hebben gelegd;
4.
verdachte op 18 februari 2014 te [plaats] (gemeente [gemeente] ), tezamen en in vereniging met een ander,
A)
telkens opzettelijk [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en
[benadeelde partij 3] van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
immers hebben verdachte en haar medeverdachte met dat opzet die [benadeelde partij 9] en [benadeelde partij 11] en [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3]
- in een woning gekneveld en
- de monden afgeplakt en
- in een kast opgesloten of
- gekneveld in een badkuip geplaatst;
en
B)
telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal mobiele telefoons, kleding, schoeisel, autosleutels, gereedschap (schroevendraaier, zwarte tape en een klapmes), etenswaren (aantal pakken Vifit en een pak eierkoeken), theeglazen, een longdrinkglas, scheermesjes, loep, schaartje, boodschappentas en een stoffen tas en een auto (merk: Renault Clio), toebehorende aan [benadeelde partij 9] en/of
[benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
en
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde partij 11] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, toebehorende aan die [benadeelde partij 11] ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en haar medeverdachte
- die [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] een vuurwapen hebben getoond en op die personen hebben gericht en
- die [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] telkens onder bedreiging van het vuurwapen de woning van die [benadeelde partij 9] in hebben gedreven en dezen - kort gezegd - hebben toegevoegd dat ze mee moest werken en
- dat ze pasjes en geld wilden en die [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 11] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] in die woning hebben benaderd en beangstigd met een vuurwapen en mes, en
- die [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] hebben gekneveld en de monden afgeplakt met tape en
- die [benadeelde partij 9] met een voorwerp krachtig hebben geslagen,
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad voor [benadeelde partij 9] ;
7.
verdachte op 24 februari 2014 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander in een boerderij aan de [weg]
A)
opzettelijk [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 4] en [slachtoffer] en
[benadeelde partij 5] , wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden,
immers hebben verdachte haar medeverdachte met dat opzet:
- die [benadeelde partij 7] en die [benadeelde partij 4] een vuurwapen en een mes getoond en gericht op die [benadeelde partij 7] en die [benadeelde partij 4] en
- die [benadeelde partij 7] met kracht de boerderij binnen geduwd en
- meermalen tegen die [benadeelde partij 7] en die [benadeelde partij 4] gezegd - zakelijk weergegeven - dat ze mee moesten werken en moesten luisteren, anders zou het niet goed aflopen, en
- die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] aan de polsen en enkels vast gebonden en/of geblinddoekt en/of een prop papier in de mond geduwd en
- die [benadeelde partij 7] hebben doen plaats nemen op een stoel in een kantoorruimte, en
- die [benadeelde partij 4] in een doucheruimte van die boerderij opgesloten en
- aldus gedurende enige tijd die [benadeelde partij 7] en die [benadeelde partij 4] belemmerd om zich te bewegen door de boerderij en die boerderij te verlaten en te bewegen in een richting die en op een moment dat zij zelf wensten;
en
B)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk: Honda) en kleding en etenswaren en drinken, toebehorende aan
[benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 4] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 7] en die [benadeelde partij 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
en
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 4] heeft gedwongen tot de afgifte van autosleutels en bankpassen en mobiele telefoons, toebehorende aan die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en haar medeverdachte:
- die [benadeelde partij 7] en die [benadeelde partij 4] een vuurwapen en een mes hebben getoond en gericht op die [benadeelde partij 7] en die [benadeelde partij 4] en
- die [benadeelde partij 7] met kracht de boerderij binnen hebben geduwd en
- meermalen tegen die [benadeelde partij 7] en die [benadeelde partij 4] hebben gezegd - zakelijk weergegeven - dat ze mee moesten werken en moesten luisteren, anders zou het niet goed aflopen, en
- die [benadeelde partij 7] en/of die [benadeelde partij 4] aan de polsen en enkels vast hebben gebonden en/of geblinddoekt en/of een prop papier in de mond hebben geduwd, en
- die [benadeelde partij 7] hebben doen plaats nemen op een stoel in een kantoorruimte, en
- die [benadeelde partij 4] in een doucheruimte van die boerderij hebben opgesloten;
8.
verdachte op 24 februari 2014 te [plaats] en elders in Nederland en in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander:
A)
opzettelijk [benadeelde partij 6] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden immers hebben verdachte en verdachtes medeverdachte met dat opzet:
- in een boerderij aan de [weg] te [plaats] die [benadeelde partij 6] aan de polsen en enkels vast gebonden, en
- nadat de polsen en enkels van die [benadeelde partij 6] waren vrij gemaakt die [benadeelde partij 6] hebben gedwongen als bestuurder in een personenauto plaats te nemen en vervolgens naar een bankfiliaal te rijden waar verdachte en/of verdachtes medeverdachte geld konden pinnen van een (bank)rekening van die [benadeelde partij 6] of diens familie en tegen die [benadeelde partij 6] gezegd - zakelijk weergegeven - dat er eerst geld moest komen alvorens die [benadeelde partij 6] vrij gelaten zou worden en
- aldus gedurende enige tijd die [benadeelde partij 6] belemmerd om zich te bewegen door de boerderij en die personenauto te verlaten en te bewegen in een richting die en op een moment dat hij zelf wenste;
en
B)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- uit de boerderij aan de [weg] een mobiele telefoon, toebehorende aan [benadeelde partij 6] , en
- bij de Volksbank te [plaats] geldbedragen toebehorende aan de families [benadeelde partijen] en/of [benadeelde partijen] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die
[benadeelde partij 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en verdachtes medeverdachte:
- nadat de polsen/enkels van die [benadeelde partij 6] waren vrij gemaakt die [benadeelde partij 6] hebben gedwongen als bestuurder in een personenauto plaats te nemen en vervolgens naar een bankfiliaal te rijden waar verdachte en/of verdachtes medeverdachte geld konden pinnen van een (bank)rekening van die [benadeelde partij 6] of diens familie.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

en

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot doodslag.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

A)

diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak

en

B)

medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:

A)

medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd
en

B)

diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft

en

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:

A)

medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd

en

B)

diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

en

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 8 bewezen verklaarde levert op:

A)

medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden

en

B)

diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft het hof gelet op de omtrent de persoon van verdachte opgemaakte rapportages, in het bijzonder het multidisciplinair Pro Justitia rapport d.d. 2 januari 2015, opgesteld door onder meer psychiater R.J.P. Rijnders en klinisch psycholoog E.J. Muller van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), locatie Pieter Baan Centrum (PBC).
Daarnaast heeft het hof gelet op hetgeen door en namens verdachte omtrent haar persoon naar voren is gebracht ter zitting van het hof, alsmede hetgeen hieromtrent in eerste aanleg naar voren is gebracht.
In bovengenoemd rapport concluderen de beide genoemde deskundigen onder meer het navolgende.
Verdachte is opgegroeid in een extreem moeilijke thuissituatie. De deskundigen stellen vast dat er sprake is van gedragsproblemen maar dat deze in retroperspectief niet per se kunnen worden beschouwd binnen het kader van een gedragsstoornis. De extreme context waarbinnen verdachte diende te opereren hebben, volgens de deskundigen, een bepalende rol gespeeld in haar gedragingen. Er zijn geen aanwijzingen voor een ontwikkelingsstoornis als ADHD of een autismespectrumstoornis, noch een stemmingsstoornis of een psychotische stoornis. De deskundigen treffen in het contact met verdachte enige uitingen van borderline-dynamiek (zoals het op scherpe wijze heen-en-weer schieten tussen inhouds- en betrekkingsniveau in het gesprek), alsmede een ongenaakbare houding (narcistische façade; bepantsering) aan. Verdachte voldoet niet aan de kenmerken van een borderline en/of een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Evenmin voldoet zij aan de kenmerken van een antisociale of een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Van psychopathie is geen sprake. De deskundigen menen dat een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bij verdachte niet valt te onderbouwen, mede gezien haar relatief jonge leeftijd, haar groeimogelijkheden en omdat voornoemde bepantsering niet zonder meer als pathologisch hoeft te worden beschouwd.
Nu de deskundigen geen ziekelijke stoornis noch een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bij verdachte kunnen vaststellen, adviseren zij verdachte volledig toerekeningsvatbaar te achten voor de verschillende feiten.
Het hof verenigt zich met voormelde conclusie en is met in achtneming van het bovenstaande van oordeel dat het hiervoor bewezen geachte volledig aan verdachte kan worden toegerekend.
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met haar mededader in de maand februari van 2014 gedurende een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan een groot aantal zeer ernstige strafbare feiten, zoals een poging tot doodslag, diefstallen met geweld en/of bedreiging met geweld, afpersingen en wederrechtelijke vrijheidsberovingen.
Verdachte en haar mededader zijn daarbij gezamenlijk op berekenende, grove en veelal gewelddadige wijze te werk gegaan door bijvoorbeeld de slachtoffers, al dan niet ernstig, te mishandelen, vast te binden en/of hen te bedreigen met een vuurwapen.
Verdachte heeft koste wat kost haar eigen belangen, te weten het laten voortduren van de relatie met [medeverdachte] , het verkrijgen van geld en het uit handen van de politie blijven, willen dienen en heeft daarbij geen enkele rekenschap gegeven aan wat dit voor de slachtoffers - degenen die hen daarbij ‘in de weg stonden’ - zou betekenen. In haar handelen is verdachte nietsontziend geweest en heeft zij zich gewetenloos getoond.
Door aldus te handelen is meermalen een ernstige, diepe en soms ook vernederende inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van de slachtoffers. Bij hen zijn grote gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht. In sommige gevallen zou gezegd kunnen worden dat de slachtoffers doodsangsten moeten hebben uitgestaan.
Daarbij komt dat een aanzienlijk deel van de strafbare feiten plaatsvond in de woningen van de betreffende slachtoffers – de plek waar men zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Dit laatste wordt verdachte aangerekend.
Dat het handelen van verdachte grote gevolgen heeft gehad voor de slachtoffers blijkt niet alleen uit de in eerste aanleg en/of in hoger beroep overgelegde/voorgedragen schriftelijke slachtofferverklaringen, alsook uit de vorderingen benadeelde partijen. Aan de slachtoffers is zowel materiële als immateriële schade toegebracht. Hoewel het hof op formele gronden, gezien de inhoud van het dossier, geen causaal verband kan vaststellen tussen het dramatische gevolg dat de gebeurtenissen hebben gehad voor mevrouw [benadeelde partij 7] , volgt uit het dossier onmiskenbaar dat zij zeer ernstig heeft geleden onder het optreden van verdachte. Voorts heeft een aantal slachtoffers zich onder behandeling van professionele hulpverleners moeten stellen vanwege de door hen opgelopen trauma’s en ervaren angsten, welke behandelingen in een aantal gevallen tot op heden zijn doorlopen en, naar het zich laat aanzien, ook nog in de toekomst zullen moeten worden voortgezet.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat verdachte ten opzichte van haar slachtoffers zonder scrupules en berekenend is opgetreden. Uit hetgeen verdachte ter zitting over haar optreden heeft verklaard heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat zij volledig de verantwoordelijkheid neemt voor haar handelen
.
Tevens heeft het handelen van verdachte en haar mededader een aanzienlijk effect gehad op de samenleving. Verdachte trok binnen korte tijd tezamen met [medeverdachte] een spoor van geweld door de samenleving terwijl zij op de vlucht waren voor de politie. De rechtsorde is hierdoor ernstig geschokt geraakt.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 23 december 2015, waaruit blijkt dat zij voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten enkel ter zake van een aantal overtredingen met politie en justitie in aanraking is geweest. Uit het uittreksel blijkt voorts dat zij nadien – naar aanleiding van een feit dat tijdens haar detentie in deze zaak heeft plaatsgevonden – door de politierechter in april 2015 is veroordeeld ter zake van mishandeling.
Tevens neemt het hof, zoals hiervoor reeds is weergegeven, de conclusie van de deskundigen van het NIFP in aanmerking dat de bewezen verklaarde feiten volledig aan verdachte toegerekend kunnen worden.
De ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder de feiten werden gepleegd, de grote hoeveelheid slachtoffers die verdachte en haar mededader in zeer korte tijd hebben gemaakt en de grote maatschappelijke onrust die zij hebben teweeg gebracht, rechtvaardigen een gevangenisstraf van zeer lange duur. Matigend op de op te leggen straf werkt de jeugdige leeftijd van verdachte en het geringe justitiële verleden van haar.
De grote aandacht die het handelen van verdachte en haar medeverdachte in de media hebben gekregen, ziet het hof niet als een reden om de straf te matigen.
Deze aandacht is het voorzienbare gevolg van het extreme gedrag dat verdachte en haar medeverdachte in de bewuste periode ten toon hebben gespreid en kan in zoverre niet anders worden gezien dan zijnde veroorzaakt door hun eigen gedrag. Alles afwegend acht het hof met de rechtbank en de advocaat-generaal de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen en wel voor de duur van 12 jaren, met aftrek van voorarrest.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.634,09, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 6.934,09. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 6.934,09 bestaande uit € 2.934,09 aan materiële en
€ 4.000,-- aan immateriële schade. De vordering is in zoverre niet, althans onvoldoende, door de verdediging betwist. Verdachte en haar mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Voor het overige kan de benadeelde partij in haar vordering niet worden ontvangen.
Verdachte wordt verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 904,--. Dit bedrag is vastgesteld aan de hand van het Liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven waarbij tarief II is toegepast.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 25.000,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot genoemd bedrag. Dit betreft immateriële schade. De vordering is in zoverre niet door de verdediging betwist.
Verdachte en haar mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Verdachte wordt verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 2.895,--. Dit bedrag is vastgesteld aan de hand van het Liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven waarbij tarief III is toegepast.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 9]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 20.578,72., te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 17.628,84. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 17.628,84 bestaande uit € 11.628,84 aan materiële en
€ 6.000,-- aan immateriële schade. De vordering is in zoverre niet door de verdediging betwist. Verdachte en haar mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Voor het overige kan de benadeelde partij in haar vordering niet worden ontvangen.
Verdachte wordt verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 1737,--. Dit bedrag is vastgesteld aan de hand van het Liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven waarbij tarief III is toegepast.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 10]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.427,76, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk in de vordering verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 3.427,76 bestaande uit € 1.677,76 aan materiële schade en
€ 1.750,-- aan immateriële schade. De vordering is in zoverre niet door de verdediging betwist. Verdachte en haar mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Verdachte wordt verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 1.084,--. Dit bedrag is vastgesteld aan de hand van het Liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven waarbij tarief I is toegepast.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 114,95. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot genoemd bedrag. Dit betreft materiële schade. De vordering is in zoverre niet door de verdediging betwist. Verdachte en haar mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Verdachte wordt verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 914,74, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot genoemd bedrag. Dit betreft materiële schade. De vordering is in zoverre niet door de verdediging betwist. Verdachte en haar mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Verdachte wordt verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 11]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 50.231,01. De rechtbank is abusievelijk uitgegaan van een bedrag van € 49.856,01. Echter, bij e-mail van de advocaat van de benadeelde partij mr. G.J.P.M. Mooren d.d. 3 maart 2015 is dit bedrag in eerste aanleg reeds vermeerderd met het eigen risico over 2015 in verband met ingeschakelde psychologische hulp ad € 375,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 7.106,01. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 7.481,01 bestaande uit € 4.981,01 aan materiële schade en € 2.500,-- aan immateriële schade. De vordering is in zoverre niet door de verdediging betwist. Verdachte en haar mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige kan de benadeelde partij in haar vordering niet worden ontvangen.
Verdachte wordt verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 4.234,50. Dit bedrag is vastgesteld aan de hand van het Liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven waarbij tarief IV is toegepast.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 250,--, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 7 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot genoemd bedrag. Dit betreft immateriële schade. De vordering is in zoverre niet door de verdediging betwist. Verdachte en haar mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Verdachte wordt verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 768,--. Dit bedrag is vastgesteld aan de hand van het Liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven waarbij tarief I is toegepast.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 7 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot genoemd bedrag. Dit betreft immateriële schade. De vordering is in zoverre niet door de verdediging betwist. Verdachte en haar mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Verdachte wordt verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 768,--. Dit bedrag is vastgesteld aan de hand van het Liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven waarbij tarief I is toegepast.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 13.645,81, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 8.645,81. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 7 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 8.645,81 bestaande uit € 3.645,81 aan materiële en
€ 5.000,-- aan immateriële schade. De vordering is in zoverre niet door de verdediging betwist. Verdachte en haar mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Voor het overige kan de benadeelde partij in haar vordering niet worden ontvangen.
Verdachte wordt verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 1.483,--. Dit bedrag is vastgesteld aan de hand van het Liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven waarbij tarief II is toegepast.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.600,--, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 8 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot genoemd bedrag bestaande uit € 100,-- aan materiële en € 2.500,-- aan immateriële schade. De vordering is in zoverre niet door de verdediging betwist. Verdachte en haar mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Verdachte wordt verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 768,--. Dit bedrag is vastgesteld aan de hand van het Liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven waarbij tarief I is toegepast.

Schadevergoedingsmaatregelen

Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof telkens de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen ter zake van de hiervoor genoemde vorderingen benadeelde partij. Het hof acht het met de rechtbank illusoir te menen dat verdachte, aan wie een zeer langdurige gevangenisstraf zal worden opgelegd, in staat zal zijn binnen de termijn van acht maanden aan haar verplichtingen te voldoen. Daarmee zou de normaliter op te leggen vervangende hechtenis, die immers is bedoeld als drukmiddel voor betalingsonwilligen, een punitief karakter krijgen, hetgeen het hof ongewenst acht. Daarom wordt gelijk aan het vonnis van de rechtbank en conform het verzoek van de verdediging en de vordering van de advocaat-generaal, bepaald dat bij gebreke aan betaling van de aan de Staat te betalen bedragen telkens slechts één dag vervangende hechtenis zal worden toegepast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 63, 282, 287, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 5 primair, 5 subsidiair, 5 meer subsidiair en 6 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 primair, 3, 4, 7 en 8 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde partij 8] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 6.934,09 (zesduizend negenhonderdvierendertig euro en negen cent) bestaande uit € 2.934,09 (tweeduizend negenhonderdvierendertig euro en negen cent) materiële schade en € 4.000,-- (vierduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 904,-- (negenhonderdvier euro).
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 8] , ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 6.934,09 (zesduizend negenhonderdvierendertig euro en negen cent) bestaande uit€ 2.934,09 (tweeduizend negenhonderdvierendertig euro en negen cent) materiële schade en € 4.000,-- (vierduizend euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 25.000,-- (vijfentwintigduizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 2.895,-- (tweeduizend achthonderdvijfennegentig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1] , ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 25.000,-- (vijfentwintigduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 9]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde partij 9] ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 17.628,84 (zeventienduizend zeshonderdachtentwintig euro en vierentachtig cent) bestaande uit € 11.628,84 (elfduizend zeshonderdachtentwintig euro en vierentachtig cent) materiële schade en€ 6.000,-- (zesduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 1.737,-- (duizend zevenhonderdzevenendertig euro).
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 9] , ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 17.628,84 (zeventienduizend zeshonderdachtentwintig euro en vierentachtig cent) bestaande uit € 11.628,84 (elfduizend zeshonderdachtentwintig euro en vierentachtig cent) materiële schade en € 6.000,-- (zesduizend euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 10]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 10] ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.427,76 (drieduizend vierhonderdzevenentwintig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 1.677,76 (duizend zeshonderdzevenenzeventig euro en zesenzeventig cent) materiële schade en€ 1.750,-- (duizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 1.084,-- (duizend vierentachtig euro).
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 10] , ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.427,76 (drieduizend vierhonderdzevenentwintig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 1.677,76 (duizend zeshonderdzevenenzeventig euro en zesenzeventig cent) materiële schade en € 1.750,-- (duizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 114,95 (honderdveertien euro en vijfennegentig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 2] , ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 114,95 (honderdveertien euro en vijfennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 914,74 (negenhonderdveertien euro en vierenzeventig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 3] , ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 914,74 (negenhonderdveertien euro en vierenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 11]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde partij 11] ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 7.481,01 (zevenduizend vierhonderdeenentachtig euro en één cent) bestaande uit € 4.981,01 (vierduizend negenhonderdeenentachtig euro en één cent) materiële schade en € 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 4.234,50 (vierduizend tweehonderdvierendertig euro en vijftig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 11] , ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 7.481,01 (zevenduizend vierhonderdeenentachtig euro en één cent) bestaande uit € 4.981,01 (vierduizend negenhonderdeenentachtig euro en één cent) materiële schade en € 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] ter zake van het onder 7 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 250,-- (tweehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 768,-- (zevenhonderdachtenzestig euro).
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 5] , ter zake van het onder 7 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 250,-- (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] ter zake van het onder 7 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 768,-- (zevenhonderdachtenzestig euro).
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 4] , ter zake van het onder 7 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde partij 7] ter zake van het onder 7 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 8.645,81 (achtduizend zeshonderdvijfenveertig euro en eenentachtig cent) bestaande uit € 3.645,81 (drieduizend zeshonderdvijfenveertig euro en eenentachtig cent) materiële schade en€ 5.000,-- (vijfduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 1.483,-- (duizend vierhonderddrieëntachtig euro).
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 7] , ter zake van het onder 7 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 8.645,81 (achtduizend zeshonderdvijfenveertig euro en eenentachtig cent) bestaande uit € 3.645,81 (drieduizend zeshonderdvijfenveertig euro en eenentachtig cent) materiële schade en € 5.000,-- (vijfduizend euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] ter zake van het onder 8 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.600,-- (tweeduizend zeshonderd euro) bestaande uit € 100,-- (honderd euro) materiële schade en € 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 768,-- (zevenhonderdachtenzestig euro).
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 6] , ter zake van het onder 8 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.600,-- (tweeduizend zeshonderd euro) bestaande uit € 100,-- (honderd euro) materiële schade en € 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. T.M.L. Wolters, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Reinke, griffier,
en op 17 februari 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Vgl. o.a. HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 en HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:713.