Uitspraak
[appellant],
Ollycom ApS,
Ollycom,
1.Het geding in eerste instantie
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten, het geschil en de beslissing in eerste aanleg
dinsdag 29 maart 2016voor memorie van antwoord.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van een veroordelend vonnis in eerste aanleg. De appellant, h.o.d.n. Meon, heeft in het incident verzocht om schorsing van de executie van het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, dat hem had veroordeeld tot betaling aan Ollycom ApS, een Deense groothandel in mobiele telefoons. Het hof heeft de vordering van de appellant afgewezen, omdat het vonnis in eerste aanleg niet op een feitelijke of juridische misslag berustte. De appellant had nieuwe feiten aangevoerd, maar deze rechtvaardigden niet dat van het eerdere vonnis werd afgeweken. Het hof oordeelde dat de belangen van de appellant niet opwogen tegen de belangen van Ollycom bij de executie van het vonnis. Het hof benadrukte dat bij de beoordeling van incidentele vorderingen de beslissing van de vorige rechter in beginsel moet worden gerespecteerd, tenzij er nieuwe feiten zijn die niet eerder in aanmerking zijn genomen. De appellant had niet voldoende onderbouwd dat hij in een noodtoestand zou komen door de executie van het vonnis, en het hof concludeerde dat het belang van Ollycom bij voldoening aan het vonnis zwaarder woog. De kostenbeslissing werd gereserveerd voor de einduitspraak in de hoofdzaak.