In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 februari 2015. De rechtbank had de uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle vernietigd, maar de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van € 6.355 voor het tijdvak van 1 december 2012 tot en met 31 december 2012, waarbij ook belastingrente van € 148 is berekend.
Belanghebbende heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij het overheidsgezag niet erkent en dat de Belastingdienst zijn legitimiteit heeft verloren. De Inspecteur heeft hiertegen ingediend dat belanghebbende zich tevergeefs buiten de Nederlandse rechtsorde plaatst en dat hij als ondernemer voor de omzetbelasting verplicht is om belasting te betalen over het privégebruik van een woon-winkelpand. Het Hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse wetgeving van toepassing is op belanghebbende, ongeacht zijn persoonlijke opvattingen hierover.
Het Hof oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, aangezien het privégebruik van het pand niet in geschil is en de berekening van de omzetbelasting correct is. De financiële positie van belanghebbende en zijn klachten over de Belastingdienst zijn niet relevant voor deze procedure. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.