ECLI:NL:GHARL:2016:10787

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 augustus 2016
Publicatiedatum
7 juli 2020
Zaaknummer
21-005016-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging en discriminatie in het kader van een burenconflict

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1972 en wonende te Westervoort, heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan belediging van een aangeefster en discriminatie van Joden in het kader van een burenconflict. De tenlastelegging omvatte beledigende uitlatingen over Joden, waarbij de verdachte opzettelijk beledigende woorden heeft geuit in de richting van de aangeefster. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het niet voldeed aan de wettelijke eisen omtrent de bewijsvoering. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 24 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 313,59, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om wettelijke rente te betalen vanaf de datum van de beledigende uitlatingen. De uitspraak benadrukt de ernst van de beledigende uitlatingen en de impact daarvan op de aangeefster, vooral gezien haar familiegeschiedenis tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005016-15
Uitspraak d.d.: 2 augustus 2016
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 25 augustus 2015 met parketnummer 05-800227-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudend dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van twintig uren subsidiair tien dagen hechtenis en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week met een poeftijd van twee jaren. De vordering van de benadeelde partij moet worden toegewezen tot een bedrag van
€ 1.000,- bestaande uit € 500,- materiële schade en € 500,- immateriële schade. Tevens moet worden toegewezen de wettelijke rente en moet worden opgelegd de schadevergoedingsmaatregel.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. J.F. Schouwenaar, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het niet voldoet aan de wettelijke eis dat het proces-verbaal van zitting, naast de uitwerking van de aantekening mondeling vonnis, tevens een uitwerking van de gehanteerde bewijsmiddelen bevat. Aldus leent dat vonnis zich niet voor bevestiging.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
zij op of omstreeks 08 augustus 2013 te Westervoort, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, zich in het openbaar, namelijk in de achtertuin van de woning op het adres [adres] , mondeling en duidelijk in de omgeving hoorbaar, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten joden, wegens hun ras, door opzettelijk beledigend tegen [beledigde] te zeggen: "Vuile jood, jood, ze hadden jou moeten vergassen. Ik heb hier een gasfles, ga ik jou vergassen. Wat ze met je familie ook gedaan hebben, moeten ze ook met jou doen.", althans woorden van gelijke beledigende aard of strekking;
2:
zij op of omstreeks 08 augustus 2013 te Westervoort tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk beledigend [beledigde] , in diens/dier tegenwoordigheid meermalen, althans eenmaal mondeling heeft toegevoegd de/het woord(en) "kankerhoer, vuile jood", althans (telkens) (een) woord(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
zij op
of omstreeks08 augustus 2013 te Westervoort, tezamen en in vereniging met een ander
, althans alleen,zich in het openbaar, namelijk in de achtertuin van de woning op het adres [adres] , mondeling en duidelijk in de omgeving hoorbaar, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten joden, wegens hun ras, door opzettelijk beledigend tegen [beledigde] te zeggen: "Vuile jood, jood, ze hadden jou moeten vergassen. Ik heb hier een gasfles, ga ik jou vergassen. Wat ze met je familie ook gedaan hebben, moeten ze ook met jou doen.", althans woorden van gelijke beledigende aard of strekking;
2:
zij op
of omstreeks08 augustus 2013 te Westervoort tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,opzettelijk beledigend [beledigde] , in diens
/diertegenwoordigheid meermalen,
althans eenmaalmondeling heeft toegevoegd de
/hetwoord
(en
)"kankerhoer, vuile jood"
, althans (telkens) (een) woord(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van zich in het openbaar mondeling opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van eenvoudige belediging.

Strafbaarheid van de verdachte

Verzoek van de raadsman
De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak teneinde de toerekeningsvatbaarheid van verdachte monodisciplinair door een psychiater te doen onderzoeken. Mogelijk is verdachte door niet aangeboren hersenletsel niet verantwoordelijk te houden voor hetgeen zij heeft gezegd. De raadsman heeft ter onderbouwing van dit verzoek ter zitting een verklaring van de huisarts van verdachte overgelegd.
Uit het door de raadsman zeer summier gestelde en uit de door hem overgelegde doktersverklaring, die slechts rept van een aandoening en niet over de gevolgen daarvan, is het hof de noodzaak tot nader onderzoek naar de toerekeningsvatbaarheid niet gebleken. Het hof wijst het verzoek daarom af.
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met een ander in het kader van een burenconflict schuldig gemaakt aan belediging van aangeefster en de discriminatie van Joden. Het hof rekent verdachte vooral dit laatste ernstig aan. Verdachte bestempelt met zijn zeer kwetsende uitlatingen Joden als minderwaardige bevolkingsgroep. Hetgeen in de Tweede Wereldoorlog met Joden is gebeurd is een zwarte bladzijde in de wereldgeschiedenis. Dergelijke uitlatingen komen dan ook voorzienbaar hard aan bij aangeefster, nu verdachte bekend was dat haar familie een oorlogsverleden heeft.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiele Documentatie van 20 juni 2016 volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. Wel heeft zij op 16 januari 2012 een transactie voldaan wegens winkeldiefstal.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij sinds 2011 getroffen is door een aantal beroertes. Zij krijgt in het kader van haar hersenletsel hulp bij het doen van haar administratie. Ze vervoert zich per scootmobiel en heeft huishoudelijke hulp. Ze kan in de ochtenden wat doen, maar slaapt ‘s middags.
Gelet op het bovenstaande, in het bijzonder de gezondheid van verdachte, is het hof van oordeel dat oplegging van een lagere taakstraf dan opgelegd door de politierechter passend en geboden is. Het hof zal verdachte een taakstraf voor de duur van 24 uren opleggen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.479,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 313,59. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Er zijn meer factoren die bij de verhuizing en de daarvoor gemaakte kosten meespelen, zodat naar het oordeel van het hof de behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f, 47, 57, 137c en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst af het verzoek tot het doen van nader onderzoek naar de toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
12 (twaalf) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 313,59 (driehonderddertien euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 13,59 (dertien euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 313,59 (driehonderddertien euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 13,59 (dertien euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aldus gewezen door
mr. C. Caminada, voorzitter,
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels en mr. R.W. van Zuijlen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B.T.H. Toonen-Janssen, griffier,
en op 2 augustus 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. R.W. van Zuijlen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.