ECLI:NL:GHARL:2016:10782

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 oktober 2016
Publicatiedatum
12 september 2018
Zaaknummer
08-730478-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot voorlopige hechtenis en hoger beroep tegen gevangenhouding in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, betreffende de gevangenhouding van de verdachte. De verdachte, geboren in Afghanistan in 1993, was in detentie en had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot gevangenhouding dat op 12 oktober 2016 was gegeven. De rechter-commissaris had de bewaring afgewezen voor de poging tot doodslag, maar de raadkamer van de rechtbank had zonder vordering van de officier van justitie de gevangenhouding alsnog mede doen strekken tot deze poging tot doodslag. Het hof oordeelde dat deze beslissing onjuist was en dat de beschikking in zoverre niet in stand kon blijven. Het hof bevestigde echter de beschikking van de rechtbank voor zover het beroep was ingesteld, met de aantekening dat het bevel tot gevangenhouding zich niet uitstrekt tot de poging tot doodslag.

Het hof heeft vastgesteld dat de gronden voor de gevangenhouding nog steeds bestaan, en dat er recidivegevaar is, zoals blijkt uit recente justitiële documentatie van de verdachte. Het hof overwoog dat er geen reden was om aan te nemen dat de verdachte bij veroordeling geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zou krijgen of dat hij langer van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf. De beslissing van het hof is genomen met inachtneming van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, en de uitspraak werd gedaan door de voorzitter en de raadsheren in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Arnhem
pkn: 08-730478-16
avnr: 001752-02
Het gerechtshof heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Afghanistan) op [1993] ,
verblijvende in het [detentieadres] .
Het hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo van 12 oktober 2016,voor zover houdende het bevel tot gevangenhouding van verdachte.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door mr K. ter Mors, advocaat te Almelo, in raadkamer van heden.
Het hof heeft gezien bovengenoemde beschikking en de akte opgemaakt door de griffier bij die rechtbank van 14 oktober 2016.

OVERWEGINGEN:

De rechter-commissaris heeft de bewaring niet bevolen ten aanzien van het onder 1 primair aan verdachte verweten gedraging, te weten een poging tot doodslag. De officier van justitie heeft hiertegen geen beroep ingesteld. De raadkamer van de rechtbank heeft zonder daartoe strekkende vordering van de officier van justitie de gevangenhouding alsnog mede doen strekken tot die poging tot doodslag. Het hof acht dit onjuist, de beschikking zal in zoverre niet in stand kunnen blijven. Het hof gaat daarom uit van een bevel tot voorlopige hechtenis dat naast feit 2 alleen betrekking heeft op feit 1 subsidiair.
Het hof is na onderzoek gebleken dat de gronden waarop de rechtbank het bevel tot gevangenhouding van verdachte heeft gegeven ook thans nog bestaan, zodat de beschikking van de rechtbank voor zover daarvan beroep is ingesteld met overneming van de gronden dient te worden bevestigd. Met betrekking tot het aannemen van het recidive gevaar merkt het hof op dat deze overweging wordt gesteund door recente justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat hij op verschillende manieren met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Naar het oordeel van het hof doet zich niet voor het geval dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte in geval van veroordeling geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel zal worden opgelegd, dan wel dat verdachte bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf of maatregel.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in de artikelen 65, 66, 67, 67a en 71 van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING:

Het hof bevestigt de beschikking voor zover daartegen hoger beroep is ingesteld, met dien verstande dat het bevel tot gevangenhouding zich niet uitstrekt tot een poging tot doodslag.
Aldus gegeven op 26 oktober 2016 door mrs E.A.K.G. Ruys, voorzitter, P. van Dijken en Y.A.J.M. van Kuijck, raadsheren, in tegenwoordigheid van J. Jansen, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.