ECLI:NL:GHARL:2016:10661

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 maart 2016
Publicatiedatum
2 mei 2017
Zaaknummer
21-001249-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter met betrekking tot bedreiging en belediging van een ambtenaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland, dat op 19 februari 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1980 en wonende te [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Het hof heeft het onderzoek op de terechtzitting van 19 februari 2016 en het onderzoek in eerste aanleg in aanmerking genomen. De advocaat-generaal had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van twee weken en om vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen af te wijzen, behalve voor een vordering tot tenuitvoerlegging van drie weken gevangenisstraf.

Het hof oordeelde dat de eerste rechter op juiste gronden had geoordeeld en bevestigde het vonnis, behalve voor de opgelegde straf en de beslissingen met betrekking tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging. De verdachte was schuldig bevonden aan bedreiging en belediging van een ambtenaar, wat had geleid tot een ernstige aantasting van de eer en goede naam van de betrokken agent en een gevoel van onveiligheid in de samenleving. Het hof hield rekening met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij zich in proeftijd bevond.

Uiteindelijk heeft het hof de opgelegde straf van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Daarnaast zijn er verschillende vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen gelast, en is de proeftijd verlengd. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, en de uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001249-15
Uitspraak d.d.: 4 maart 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 19 februari 2015 met parketnummer 05-286461-14 en de van dat vonnis deeluitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging, parketnummers 09-027153-11, 22-000887-12, 09-820493-13, in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 februari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van twee weken, afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de zaken met de parketnummers 09-820493-13 en 22-000887-12 en toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van drie weken gevangenisstraf van de zaak met parketnummer 09-027153-11. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. R. Heemskerk, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof is van oordeel dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom dient het vonnis waarvan beroep met overneming van die gronden te worden bevestigd, behalve voor zover het betreft de aan de verdachte opgelegde straf, de motivering daarvan en de beslissingen met betrekking tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging.
Gezien het vorenstaande zal het vonnis waarvan beroep op die onderdelen worden vernietigd en zal in zoverre opnieuw worden rechtgedaan.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging en belediging van een ambtenaar. Hij heeft de desbetreffende agent daarmee in zijn eer en goede naam aangetast en door zijn handelen heeft hij het algemene gevoel van veiligheid ernstig geschaad, hetgeen tot gevoelens van grote onrust leidt in de samenleving.
Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 18 januari 2016 waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijk feiten. Voorts liep verdachte ten tijde van het plegen van onderhavige feiten in drie proeftijden.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur, passend en geboden is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf, de motivering daarvan en de beslissingen met betrekking tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Den Haag van 16 februari 2012, parketnummer 09-027153-11, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Den Haag van 18 april 2013, parketnummer 22-000887-12, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Verlengt de proeftijd voor het overige als vermeld in het arrest van het gerechtshof te Den Haag van 18 april 2013, parketnummer 22-000887-12, met een termijn van 1 (een) jaar.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Den Haag van 16 december 2013, parketnummer 09-820493-13, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Smit, voorzitter,
mr. B.J.J. Melssen en mr. A.H. Garos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong, griffier,
en op 4 maart 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J. de Jong is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 4 maart 2016.
Tegenwoordig:
mr. B.J.J. Melssen, voorzitter,
mr. drs. I.E.W. Gonzales, advocaat-generaal,
B.J. Berendsen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.