ECLI:NL:GHARL:2016:10443

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 december 2016
Publicatiedatum
27 december 2016
Zaaknummer
200.176.457/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing omgangsregeling na benoeming bijzondere curator in familiezorgzaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 22 december 2016 een beschikking gegeven inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een verzoek ingediend voor een zorgregeling, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. De zaak is complex en betreft de belangen van de minderjarige, die door de bijzondere curator is vertegenwoordigd. De bijzondere curator heeft in haar verslag aangegeven dat de minderjarige geen contact met haar vader wenst, wat zij doet vanuit een gevoel van zelfbescherming. Het hof heeft de eerdere tussenbeschikkingen in acht genomen en geconcludeerd dat de huidige situatie tussen de ouders, gekenmerkt door wantrouwen en gebrek aan communicatie, het tot stand komen van een zorgregeling in de weg staat. De ouders zijn geadviseerd om hulp te zoeken en aan hun eigen emoties te werken, zodat de minderjarige in een stabiele omgeving kan opgroeien zonder de druk van conflicten. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland vernietigd en het verzoek van de vader afgewezen, met de nadruk op de zwaarwegende belangen van de minderjarige.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.176.457/01
(zaaknummer rechtbank C/19/109057 / FA RK 15-361)
beschikking van 22 december 2016
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [A] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. J.P. Schrale-Oranje te Roden,
en
[verweerder],
wonende te [B] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. A. Mulder te Groningen.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[de bijzondere curator],
kantoorhoudende te [C] ,
verder te noemen: de bijzondere curator.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 23 juni 2016 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- een brief van de bijzondere curator van 21 september 2016;
- een brief van de bijzondere curator van 4 oktober 2016 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Schrale-Oranje van (het hof leest:) 3 november 2016 met
productie(s);
- een fax van mr. A. Mulder van 7 november 2016.
2.
De motivering van de beslissing
2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de tussenbeschikkingen van
12 januari 2016, 28 april 2016 en 26 mei 2016, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
Blijkens zijn tussenbeschikking van 12 januari 2016 achtte het hof zich op dat moment onvoldoende voorgelicht om een definitieve beslissing te kunnen nemen ten aanzien van de zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige] . Het hof zag aanleiding om een raadsonderzoek te gelasten. De raad voor de kinderbescherming (verder te noemen: de raad) heeft, zonder met [de minderjarige] zelf te hebben gesproken, geadviseerd geen zorgregeling vast te stellen. Omdat het de raad niet gelukt was om [de minderjarige] persoonlijk te spreken heeft het hof aanleiding gezien om mw. [de bijzondere curator] als bijzondere curator van [de minderjarige] te benoemen. De bijzondere curator is verzocht om te onderzoeken of een zorgregeling tussen [de minderjarige] en de vader in haar belang is, en zo ja welke zorgregeling het meest in haar belang is, en hierover een verslag van bevindingen op te stellen.
2.3
Uit het verslag van bevindingen van de bijzondere curator d.d. 5 oktober 2016 blijkt onder meer het volgende. [de minderjarige] geeft aan geen contact met haar vader te willen hebben en verstoot de vader, mogelijk vanuit zelfbescherming. Dit betekent niet dat [de minderjarige] niet van haar vader zou houden of niet bij hem wil zijn, maar dat ze nu niet anders kan dan deze keuze maken om zichzelf te beschermen. Haar leven wordt daar nu gemakkelijker door. Gezien [de minderjarige] 's leeftijd kan ze mogelijk nog niet goed overzien wat haar mening en keuze op langere termijn betekent. De bijzondere curator is van mening dat er aandacht moet worden besteed aan de mogelijkheden rondom ouderverstoting en de gevolgen hiervan voor de lange termijn voor [de minderjarige] . De bijzondere curator adviseert waarde te hechten aan de mening van [de minderjarige] en zorg te dragen voor een periode van rust voor [de minderjarige] , waarbij beide ouders aan het werk zullen moeten gaan om de situatie te verbeteren. Een opgelegde omgangsregeling zal een averechts effect hebben op [de minderjarige] en haar gemoedstoestand. De rust is bedoeld om ruimte te creëren bij [de minderjarige] en toe te kunnen werken naar herstel. De bijzondere curator adviseert de ouders te stoppen met juridische trajecten en in plaats daarvan deskundige begeleiding te zoeken. De ouders en [de minderjarige] kunnen volgens de bijzondere curator goed begeleid worden door [D] . Dit raadt de bijzondere curator met klem aan. De bijzondere curator twijfelt niet aan de goede bedoelingen van de moeder richting [de minderjarige] , maar haar gevoelens van boosheid, angst en verdriet staan op de voorgrond. Daarnaast lijkt de vader onvoldoende te zien wat voor effect zijn gedrag op het gedrag van de moeder heeft en hoe dit doorwerkt naar de kinderen. De vader zegt alles te willen doen om de situatie te verbeteren, maar het geen recht doen aan de emoties van de moeder en kinderen staat daar haaks op. Bij beide ouders ligt de taak om aan de slag te gaan met de eigen beleving en emoties, waardoor [de minderjarige] intern de vrijheid kan gaan voelen om de intrinsieke keuze te maken richting haar beide ouders. Daartoe bestaat nu geen ruimte voor [de minderjarige] .
2.4
Het hof constateert dat zowel de bijzondere curator als de raad concluderen dat de situatie tussen de ouders op dit moment het tot stand komen van een verantwoorde zorgregeling tussen [de minderjarige] en de vader in de weg staat. Tussen de ouders is geen enkele communicatie en een groot wederzijds wantrouwen. Er is momenteel ook geen zicht op verbetering van deze situatie. De moeder heeft een negatief beeld van de vader, is angstig en staat niet open voor contact tussen de vader en [de minderjarige] .
De vader geeft aan bereid te zijn hulp te accepteren maar toont gebrekkig inzicht in zijn rol in de huidige situatie en de gevolgen van zijn gedrag en opstelling. Gelet op de leeftijd van [de minderjarige] acht het hof, het advies van de raad en de bijzondere curator in aanmerking nemende, bij deze stand van zaken het vaststellen van een zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige] in strijd met haar zwaarwegende belangen. Voor contacten met de vader, al dan niet onder deskundige begeleiding van [de minderjarige] en de ouders, ziet het hof nu geen plaats. Het hof acht het ook niet in het belang van [de minderjarige] om de zaak verder aan te houden en partijen en [de minderjarige] te verplichten een hulpverleningstraject bij [D] te volgen zoals door de vader verzocht in de fax van mr. Mulder van 7 november 2016. Het is in het belang van [de minderjarige] dat er nu een periode van rust komt waarin zij zich in een stabiele omgeving kan ontwikkelen zonder geconfronteerd te worden met conflicten tussen partijen en spanningen.
2.5
Het hof geeft hierbij uitdrukkelijk aan dat de oorzaak c.q. reden van de strijd tussen de ouders bij zijn beoordeling niet van belang is, zodat de verwijten die zij elkaar maken niet nader aan de orde zullen komen. Doorslaggevend zijn de belangen van [de minderjarige] en het oordeel van het hof dienaangaande dat de schadelijke impact van de strijd tussen de ouders op de ontwikkeling van [de minderjarige] dient te worden voorkomen door voorlopige geen zorgregeling tussen haar en de vader vast te stellen. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het inleidende verzoek van de vader alsnog moet worden afgewezen in verband met de zwaarwegende belangen van [de minderjarige] .
2.6
Het hof gaat ervan uit dat de moeder haar toezegging bij de bijzondere curator om zich tot haar huisarts te wenden teneinde opnieuw professionele steun te zoeken, waarbij zij ook heeft aangegeven [D] een goede optie te vinden, gestand doet. Ook gaat het hof ervan uit dat de vader zich tot [D] wendt, nu uit zijn laatste schrijven valt op te maken dat ook hij daar voor open staat. Met de bijzondere curator is het hof van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] is dat de ouders voor zichzelf hulp aanvaarden. Het hof acht het van groot belang dat de moeder haar verleden met de vader een plek leert te geven en [de minderjarige] op neutrale wijze leert informeren over haar vader. De moeder dient zich te realiseren dat het volledig uitblijven van contact met haar vader [de minderjarige] op termijn in haar ontwikkeling zal belemmeren. De vader zal [de minderjarige] en de moeder nu de ruimte moeten geven om te werken aan het herstel van vertrouwen in hem en zijn gedrag daarop moeten afstemmen.

3.De slotsom

3.1
Op grond van het vorenstaande zal het hof beslissen als na te melden.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 1 juli 2015 en in zoverre opnieuw beslissende:
wijst het inleidende verzoek van de vader alsnog af;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, J.G. Idsardi en
M.P. den Hollander, bijgestaan door mr. M. Koster als griffier, en is op 22 december 2016 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.