Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
in eerste aanleg: verzoeker in de hoofdzaak,
[verweerster],
gevestigd te [plaatsnaam ] ,
verweerster in principaal hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
26 juli 2016 van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen).
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met productie van [verzoeker] , ter griffie ontvangen op 12 september 2016;
- het verweerschrift in het principaal hoger beroep, tevens beroepschrift in het incidenteel hoger beroep met producties van [verweerster] , ter griffie ontvangen op 21 oktober 2016;
I. aan [verzoeker] te betalen de schade ex artikel 7:672 lid 10 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van € 51.135,60 bruto (4,3 maandsalarissen), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 maart 2016;
3.De vaststaande feiten
In het kader van deze arbeidsovereenkomst is werknemer gehouden op instructie van werkgever werkzaamheden te verrichten voor en ten behoeve van buitenlandse dochter- of zusterondernemingen van werkgever in de textielbranche. De onderhavige arbeidsovereenkomst echter blijft ten volle beheerst door het Nederlands recht.”
Werknemer zal in zijn functie als inkoper/productmanager zijn werkzaamheden verrichten (…) vanuit de standplaats Sjanghai. (...)
nemen het volgende in aanmerking:
Indien [B.V. 1] haar meerderheidsbelang in [Bedrijf X] vervreemdt, danwel indien [B.V. 1] op enige andere wijze haar zeggenschap in [Bedrijf X] verliest en daardoor [verzoeker] zijn inkomsten verliest, betaalt [Bedrijf X] aan [verzoeker] een eenmalige vergoeding, hierna te noemen: Vergoeding (…)”
4.De verzoeken en de beoordeling daarvan in eerste aanleg
5.5. De beoordeling in hoger beroep
In dienst: 15-11-1995 t/m 31-12-2008” (overgelegd als productie 4 bij verweerschrift eerste aanleg), dat hij door [verweerster] is afgemeld voor de pensioen- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen in Nederland (zie ook brief van Nationale Nederlanden van februari 2009, productie 5 bij verweerschrift eerste aanleg) en dat hij, [verzoeker] , via [bestuurder] en/of [persoon 2] deskundig advies heeft ingewonnen over de gevolgen van zijn tewerkstelling in Shanghai voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering respectievelijk AOW (overgelegd als producties A en B bij verweerschrift in hoger beroep). Deze stukken duiden naar het oordeel van het hof op een beëindiging van het dienstverband tussen [verzoeker] en [verweerster] . [verzoeker] stelt dat uit de omstandigheid dat de arbeidsrechtelijke en sociaalrechtelijke gevolgen van zijn verhuizing naar China door [verweerster] in kaart zijn gebracht valt af te leiden dat [verzoeker] in dienst bleef bij [verweerster] . Uit de in dit verband overgelegde e-mailwisseling blijkt echter dat [bestuurder] advies over de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor [verzoeker] heeft ingewonnen, maar niet dat hij dit namens [verweerster] deed. Integendeel, in de mail van 20 april 2009 aan [deskundige] (kennelijk de ingeroepen deskundige) schrijft [bestuurder] over [verzoeker] :
“
(…) over onze inkoper die sinds 1 januari in Sjanghai woont. Hij is in dienst van onze vennootschap in Macau. (…)”.
Salaris
Ben helemaal vergeten te vragen over het contract hoe dat nu precies zit. Zo als ik al aangegeven heb gaat het me niet voor op de korte termijn dat is wel goed maar het gaat me voornamelijk om op langer termijn, indien jij bijvoorbeeld de zaak verkoopt etc. etc
Klopt, we zijn daar helemaal niet aan toegekomen. Ik heb met [advocatenkantoor] over een contract gesproken maar dat gaat niet vanuit [verweerster] . Je bent daar niet meer in dienst en hebt daar geen directe lijn meer naar toe dus zou dat juridisch geen grond hebben. Vanuit [Bedrijf X] kan het wel.”