Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
slechtsmet het oogmerk de belangen van [verweerder] te schaden. Of de vrouw, op het moment dat zij vervangende toestemming aan [de informant] gaf, wist van het voornemen van [verweerder] is daarmee, in dit geval, niet van doorslaggevend belang. De vrouw heeft dan ook geen misbruik van haar bevoegdheid gemaakt, zodat er naar het oordeel van het hof geen aanleiding is af te wijken van de hoofdregel dat, indien de verwekker geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om de minderjarige te erkennen, er geen reden is om de verwekker achteraf alsnog de gelegenheid te geven om de erkenning door een andere man te vernietigen. Hetgeen partijen voor het overige hebben aangevoerd behoeft derhalve geen bespreking meer.