Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de memorie van antwoord (met producties) van 11 augustus 2015,
- de akte van 22 september 2015 van de zijde van Ons Huis en
- de akte van 20 oktober 2015 van de zijde van [geïntimeerde].
3.De vaststaande feiten
2.1 van het bestreden vonnis.
4. Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering en veroordeeld in de proceskosten.
5.5. De motivering van de beslissing in hoger beroep
e-mailberichten van buren overgelegd, waaruit blijkt dat de buren van [geïntimeerde] bij haar melding hebben gemaakt van veel luidruchtige ruzies, harde muziek, hard slaan met deuren, intimiderend c.q. provocerend gedrag jegens omwonenden en veel en langdurig hondengeblaf zowel gedurende de dag als in de nachtelijke uren. De klachten zijn afkomstig van meerdere buren (in ieder geval van negen verschillende adressen), hebben betrekking op een periode van ruim twee jaar (de eerste klacht dateert van 21 juni 2013; de laatste van
13 september 2015), zijn gedetailleerd en in overwegende mate gelijkluidend. Voorts heeft Ons Huis een verklaring van 10 december 2014 van […], brigadier van de politie, (hierna: de wijkagent) in het geding gebracht. In die verklaring is vermeld dat de politie al jarenlang druk is met de situatie van [geïntimeerde] en dat deze situatie zich kenmerkt door ruzies en scheldpartijen van [geïntimeerde] met diverse buren, vriendinnen en vooral met haar vriend [A.] (hierna: [A.]). De ruzies met [A.] gaan gepaard met lichamelijk geweld waarbij ook goederen in de woning worden vernield, aldus de wijkagent in de verklaring. Op 23 februari 2015 heeft de politie blijkens productie 22 bij de inleidende dagvaarding een melding ontvangen van de dochter van [geïntimeerde] over huiselijk geweld door de ex-vriend van [geïntimeerde] jegens [geïntimeerde].
6.De slotsom
7.De beslissing
Ons Huis te stellen uiterlijk per 1 februari 2016, met machtiging van Ons Huis om bij gebreke daarvan de met de gedwongen ontruiming gemoeide kosten op [geïntimeerde] te verhalen;