Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verweerster in het hoger beroep met zaaknummer 200.142.246/01,
verder te noemen: de vrouw,
verweerder in het hoger beroep met zaaknummer 200.142.030/01,
verder te noemen: de man, dan wel wijlen [de man],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift, ingekomen op 31 maart 2014 en;
ingekomen op 19 september 2014;
In de procedure met nummer 200.142.246/01:
- het verweerschrift, ingekomen op 24 april 2014.
mr. Grijmans en mw. mr. Ellemers-Smink verschenen namens (de erfgenamen van) wijlen [de man]. Mr. Grijmans heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.
3.De vaststaande feiten
" Bij deze verklaart [de man] geboren [in] 1938 wonende te [D] dat hij
vanaf 4 januari 2009 € 1000,- overmaakt per iedere maand op rekening (...) tot
overlijden van een der partijen. Dit wordt overgemaakt aan [verzoekster] geb [in]'51. Dit
wordt ondertekend bij goedkeuring van de sociale dienst [B]".
5 februari 2013, heeft de man de rechtbank verzocht om bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de door man en de vrouw nader overeengekomen te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw ad € 700,- per maand te wijzigen en wel in die zin dat de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud met ingang van 4 oktober 2012, dan wel met ingang van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, op nihil wordt gesteld dan wel op een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht.
4.De omvang van het geschil
€ 1.063,41 per maand met ingang van 1 januari 2013, althans een zodanig hoger bedrag met ingang van een zodanige datum als het hof juist acht.
In de procedure met nummer 200.142.246/01
5.De motivering van de beslissingInleiding
Het verzoek van de man
Het verzoek van de vrouw
* de uitleg van de overeenkomst
€ 1.000,- per maand mede is begrepen een bedrag van € 300,- per maand aan kinderalimentatie voor [de meerderjarige1] (zoals de man heeft betoogd) dan wel dat het bedrag van
€ 1.000,- per maand alleen ziet op de partneralimentatie (zoals de vrouw heeft betoogd).
Dat in de overeenkomst mede een passage is opgenomen over de duur van de door de man te betalen bijdrage van € 1.000,- per maand, namelijk "tot overlijden van een der partijen", leidt niet tot een ander oordeel. De man en de vrouw hebben de overeenkomst opgesteld zonder tussenkomst van juristen. Vanuit juridisch perspectief is onduidelijk welke betekenis aan de onderhavige passage moet worden toegekend. Wanneer het uitsluitend om partneralimentatie zou zijn gegaan heeft deze passage geen toegevoegde waarde, omdat bij overlijden van óf de man, óf de vrouw, de verplichting tot betaling van partneralimentatie van rechtswege zou zijn beëindigd, terwijl wanneer het tevens de kinderalimentatie betrof de passage bij overlijden van de vrouw niet tot beëindiging van de onderhoudsverplichting jegens [de meerderjarige1] had kunnen leiden. De vrouw heeft ter zitting de achtergrond van deze passage niet nader kunnen adstrueren. Aangenomen moet worden dat de vrouw, noch de man, de eventuele implicaties van deze passage hebben overzien. In ieder geval sluit de passage niet uit dat de man en de vrouw bij de totstandkoming van de overeenkomst mede de kinderbijdrage voor [de meerderjarige1] voor ogen hebben gehad.
* de indexering
De draagkracht van de man
€ 750,- per maand), voor toewijzing gereed ligt.
6.De slotsom
7.De beslissing
1 januari 2014 tot 24 april 2014 op € 750,- per maand;
verstaat dat de onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw op 24 april 2014 van rechtswege is geëindigd;