In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie en de vraag of de alimentatieplichtige, de man, heeft voldaan aan zijn stelplicht om een wijziging van de alimentatie te rechtvaardigen. De man en de vrouw zijn in 2011 gescheiden en hebben twee kinderen. In het echtscheidingsconvenant is een niet-wijzigingsbeding opgenomen voor de partneralimentatie. De man verzoekt om wijziging van de alimentatie, omdat hij stelt dat zijn financiële situatie is verslechterd. Het hof oordeelt dat de man niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. De vrouw heeft betwist dat de man in financiële problemen verkeert en heeft bewijs geleverd dat zijn situatie niet zo slecht is als hij beweert. Het hof concludeert dat de man niet heeft voldaan aan zijn zware stelplicht en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank, waarbij de alimentatieverplichting van de man eindigt op 8 juni 2015, de datum waarop de vrouw is gaan samenwonen met een nieuwe partner.