Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord.
2.De feiten
3.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
4.De beoordeling in hoger beroep
grieven 2, 3 en 8falen.
grieven één en vierbetwist [appellant] dat de restantschuld opeisbaar is. Het hof stelt voorop dat partijen het erover eens zijn dat [geïntimeerde] in augustus 2005 aan [appellant] een geldbedrag heeft geleend dat hij binnen drie maanden zou terugbetalen. Hiervoor heeft het hof beslist dat de restantschuld van die lening per 12 augustus 2008 € 10.950,- en per 17 januari 2009 € 8.000,- bedroeg.
grief zesbestreden het oordeel van de kantonrechter dat de vordering van [geïntimeerde] niet is verjaard.
grief vijfbetwist [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat voor de periode vanaf 1 februari 2009 tot 19 november 2012 de contractuele rente van 4,4% geldt.