Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],,
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2]
[geïntimeerden]
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het verloop van het geding in hoger beroep
3.De feiten
Grief IIheeft betrekking op de feitenvaststelling, waarop het hof hierna zal beslissen. De niet bestreden feiten, aangevuld met wat in hoger beroep is komen vast te staan, luiden als volgt.
- € 5.000,- per maand, excl. g/w/e
- Periode van 2 jaar
- 3 maanden borg; gelijktijdig betalen met eerste maand
- 3 maand opzegtermijn; geldt enkel bij verkoop
- Onderhoud zwembad voor huurder
- Huur per 1 aug a.s.
- Contract volgende week getekend
OVEREENKOMST VOOR BEPAALDE TIJD VOOR VERHUUR VAN WOONRUIMTE MET EEN GELIBERALISEERDE HUURPRIJS voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 7:274 lid 1 sub b en lid 2 BW” ondertekend. De huurovereenkomst is aangegaan voor de bepaalde tijd van twee jaar, ingaande 1 augustus 2012 en eindigend op 31 juli 2014 (artikel 1.1). [appellant] heeft zich in artikel 1 lid 2 huurovereenkomst verplicht tot ontruiming van de woning na afloop van overeengekomen termijn. In artikel 24 van de huurovereenkomst is onder het kopje “
aanvullende bepalingen” de zogeheten diplomatenclausule opgenomen. De desbetreffende bepaling is vet gedrukt en luidt:
- tot 1 juni 2015 kan jij ons huis blijven bewonen tegen de geldende voorwaarden; dat geeft je 8 maanden de tijd om een alternatief te zoeken.
- de huidige overeenkomst zal met instemming van beide partijen worden ontbonden en vervangen worden voor een nieuwe overeenkomst welke geldt tot 1 juni 2015.
- deze overeenkomst kan niet worden opgezegd behalve bij verkoop. Stel voor dat in een dergelijk geval een opzegtermijn van 2 maanden geldt.
4.De beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven
grief Iaan dat hij is gedagvaard voor de kantonrechter zitting houdende te Lelystad, terwijl in de kop van het vonnis de plaats Almere wordt vermeld.
grief IIvoert [appellant] aan dat de kantonrechter heeft verzuimd feiten vast te stellen waaruit blijkt dat [geïntimeerden] de woning willen verkopen en niet het voornemen hebben naar de woning terug te keren. In
grief IIIverwijt [appellant] de kantonrechter dat de kantonrechter heeft verzuimd alle verweren samen te vatten.
grief VIvoert [appellant] aan dat de kantonrechter ten onrechte het verweer van [appellant] heeft verworpen dat de opzegging van de huurovereenkomst bij e-mailbericht van 19 augustus 2014 en aangetekend verzonden bericht van 28 augustus 2014 nietig is.
grief VIIbestrijdt [appellant] de conversie van de te korte termijn in de opzeggingsbrief in een geldige termijn.
grief Vkomt [appellant] op tegen het voorlopig oordeel van de kantonrechter in rechtsoverweging 4.5 van het bestreden vonnis dat de huurovereenkomst ten gevolge van de opzegging is beëindigd.
grief VIIIkomt [appellant] op tegen het voorlopig oordeel van de kantonrechter dat in een bodemprocedure de vordering van [geïntimeerden] tot ontruiming van de woning zal worden toegewezen, zodat op die beslissing bij wege van voorlopige voorziening mag worden vooruit gelopen.