Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing
- de noodzaak om te verhuizen;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing naar het buitenland van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Midden-Nederland verzocht om toestemming om met haar kind, geboren in 2009, naar Engeland te verhuizen. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, waarop de moeder in hoger beroep ging. Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van de rechtbank en constateert dat de moeder zonder toestemming van de vader naar Engeland is verhuisd. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft het verzoek van de moeder bestreden en verzocht om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 oktober 2015 was de moeder niet aanwezig, maar haar advocaat vertegenwoordigde haar. De vader was wel aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat. Het hof heeft de belangen van de minderjarige en de ouders afgewogen, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. Het hof oordeelt dat de moeder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar verhuizing naar Engeland noodzakelijk is voor haar werk en dat zij daar een beter sociaal netwerk heeft. De moeder heeft ook aangegeven dat de vader niet bereid was om extra zorg voor de minderjarige op zich te nemen.
Het hof concludeert dat de verhuizing naar Engeland niet zodanig nadelige gevolgen heeft voor de minderjarige dat deze niet kan plaatsvinden. De moeder krijgt vervangende toestemming om met de minderjarige naar Engeland te verhuizen. Het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank en verleent de moeder de gevraagde toestemming, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.