Uitspraak
thans: mr. L.J.H.M. Achten, kantoorhoudend te Zwolle,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De vader verzoekt het hof die beschikking te vernietigen als zijnde ongegrond, onbewezen, dan wel in strijd met de
wet en opnieuw rechtdoende alsnog zijn verzoeken toe te wijzen.
14 augustus 2014 respectievelijk 29 januari 2015 bij de stukken.
Verschenen zijn mr. Achten namens de vader, de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mevrouw [B] en mevrouw [C] namens de GI en de heer [D] namens de raad in het kader van zijn adviserende taak.
3.De vaststaande feiten
- samengevat - seksueel misbruik van twee nichtjes en een vriendinnetje van [de minderjarige1] , die toen tussen de vier en zes jaar oud waren, en het maken en bezitten van kinderporno veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar. De vader zit op dit moment nog in detentie.
4.De motivering van de beslissing
Ten aanzien van de omgang stelt de vader dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld
dat zij voldoende geïnformeerd was om over het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling te beslissen en ten onrechte heeft beslist dat een omgangsregeling tussen de vader en de kinderen in strijd is met de zwaarwegende belangen van de kinderen. De vader verzoekt het hof, na een onderzoek naar de voorwaarden waarbinnen een omgangsregeling kan worden vastgesteld, alsnog een omgangsregeling vast te stellen. Subsidiair verzoekt de vader het hof de moeder een uitgebreidere informatieregeling op te leggen, inhoudende dat de moeder hem eens per maand inlichtingen verstrekt over de kinderen, onder meer door het toezenden van een foto en een verslag over hoe het met de kinderen gaat en wat er in hun leven speelt.
Het is onduidelijk of de kinderen ook zijn misbruikt. Gebleken is wel, zo blijkt uit het strafvonnis, dat de door de vader gepleegde ontuchtige handelingen (ook) hebben plaatsgevonden in het bijzijn van andere (eigen) kinderen.
de dood heeft bedreigd. De moeder wil om die reden dan ook geen contact met de vader.
Het hof is van oordeel dat niet van haar kan worden gevergd dat zij contact opneemt met de vader om te overleggen over beslissingen aangaande de kinderen, gelet op de grote angst die de moeder heeft voor de vader. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat het op de weg van de vader ligt te werken aan herstel van vertrouwen, maar dat hij zich zeer bedreigend heeft uitgelaten jegens de moeder en ook in hoger beroep geen enkele openheid heeft gegeven, bijvoorbeeld over het NIFP-rapport. Voor het hof is evident dat iedere vorm van contact tussen de ouders veel spanningen bij de moeder zal opleveren, hetgeen onvermijdelijk een negatieve weerslag zal hebben op [de minderjarige1] en [de minderjarige2] , wat nu juist moet worden voorkomen.
Ook moet voorkomen worden dat de vader de doorgang van de voor de kinderen noodzakelijk geachte therapieën zal belemmeren. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat
de vader ook op andere fronten heeft nagelaten zijn medewerking te verlenen, zoals bij de verkoop van de echtelijke woning, waartoe de moeder een gerechtelijke procedure heeft moeten starten, en bij het opzeggen van abonnementen, noodzakelijk om de financiële lasten zoveel mogelijk te verminderen.
in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] dat de rust en stabiliteit die zij sinds enkele maanden in hun leven hebben niet verstoord wordt door contactherstel met de vader, terwijl het voor het hof, bij gebrek aan inzicht in de persoon van de vader, niet is te overzien of, en zo ja, welke gevaren en risico's er zijn verbonden aan een eventuele omgangsregeling tussen de vader en de kinderen. Een en ander klemt te meer nu ter zitting van het hof is gebleken dat de vader in de penitentiaire inrichting geïsoleerd leeft en alleen nog maar gericht is op [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
Met de raad is het hof is van oordeel, dat de vader, voordat er kan worden nagedacht of er mogelijkheden zijn voor (begeleide) omgang, volledig en zonder voorbehoud openheid moet geven over de gebeurtenissen die hebben geleid tot zijn veroordeling en inzage moet geven in (het NIFP-rapport dat is opgemaakt over) zijn persoonlijke problematiek. De vader legt de verantwoordelijkheid van hetgeen gebeurd is voornamelijk buiten zichzelf, waar hij zich zou moeten richten op behandeling van en begeleiding bij zijn eigen problematiek in plaats van zich enkel en alleen te focussen op [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Gelet op de houding van de vader ziet het hof geen aanleiding om zijn verzoek om een onderzoek te laten verrichten naar de voorwaarden waarbinnen een omgangsregeling kan worden vastgesteld, toe te wijzen.