ECLI:NL:GHARL:2015:8930

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 november 2015
Publicatiedatum
25 november 2015
Zaaknummer
WAHV 200.168.330ev
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • M. Dörholt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vernietiging van sancties voor snelheidsoverschrijdingen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door de officier van justitie tegen de beslissingen van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 23 februari 2015 de opgelegde sancties aan de betrokkene heeft gematigd tot nihil. De betrokkene had negen sancties opgelegd gekregen voor snelheidsoverschrijdingen, elk meer dan € 70,-, die in een kort tijdsbestek op één locatie waren begaan. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene niet de gelegenheid had gekregen om zijn rijgedrag aan te passen, wat leidde tot de matiging van de sancties. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde echter dat de kantonrechter ten onrechte de sancties op nihil had gesteld. Het hof stelde vast dat de bebording in orde was en dat de betrokkene niet kon stellen dat hij niet op de hoogte was van de geldende maximumsnelheid. De omstandigheid dat de betrokkene pas later een beschikking ontving, was geen bijzondere omstandigheid die aanleiding gaf om af te wijken van de vastgestelde tarieven. Het hof vernietigde de beslissingen van de kantonrechter en verklaarde de beroepen tegen de beslissingen van de officier van justitie ongegrond. Tevens werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

Uitspraak

WAHV 200.168.330, 200.168.335, 200.168.393, 200.168.400, 200.168.401, 200.168.402, 200.168.403, 200.168.406, 200.168.409
25 november 2015
CJIB 169472652, 168025406, 170029113, 170035821, 168716757, 169132317, 169131290, 170037234, 168716167
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op de hoger beroepen tegen de beslissingen
van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant
van 23 februari 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. C.M.J.E.P. Meerts,
kantoorhoudende te Beegden.

De beslissingen van de kantonrechter

De kantonrechter heeft de beroepen van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissingen gedeeltelijk gegrond verklaard en de sancties gematigd tot nihil.
Het procesverloop
De officier van justitie heeft tegen de beslissingen van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De gemachtigde van de betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Blijkens de gedingstukken is aan de betrokkene als kentekenhouder van het voertuig
met het kenteken [kenteken] bij inleidende beschikkingen een negental administratieve
sancties opgelegd:
- bij inleidende beschikking met CJIB-nummer 169472652 (kenmerk hoger beroep:
200.168.330) is een sanctie van € 124,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum
snelheid binnen bebouwde kom, met 15 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op
17 januari 2013 om 23:22 uur op de Eindhovenseweg N69 te Aalst, gemeente Waalre;
- bij inleidende beschikking met CJIB-nummer 168025406 (kenmerk hoger beroep:
200.168.335) is een sanctie van € 151,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum
snelheid binnen bebouwde kom, met 18 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op
30 november 2012 om 23:06 uur op de Eindhovenseweg N69 te Aalst, gemeente Waalre;
- bij inleidende beschikking met CJIB-nummer 170029113 (kenmerk hoger beroep:
200.168.393) is een sanctie van € 89,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum
snelheid binnen bebouwde kom, met 11 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op
6 januari 2013 om 14:14 uur op de Eindhovenseweg N69 te Aalst, gemeente Waalre;
- bij inleidende beschikking met CJIB-nummer 170035821 (kenmerk hoger beroep:
200.168.400) is een sanctie van € 143,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum
snelheid binnen bebouwde kom, met 17 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op
5 januari 2013 om 07:26 uur op de Eindhovenseweg N69 te Aalst, gemeente Waalre;
- bij inleidende beschikking met CJIB-nummer 168716757 (kenmerk hoger beroep:
200.168.401) is een sanctie van € 105,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum
snelheid binnen bebouwde kom, met 13 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op
14 december 2012 om 23:14 uur op de Eindhovenseweg N69 te Aalst, gemeente Waalre;
- bij inleidende beschikking met CJIB-nummer 169132317 (kenmerk hoger beroep:
200.168.402) is een sanctie van € 113,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum
snelheid binnen bebouwde kom, met 14 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op
24 december 2012 om 23:09 uur op de Eindhovenseweg N69 te Aalst, gemeente Waalre;
- bij inleidende beschikking met CJIB-nummer 169131290 (kenmerk hoger beroep:
200.168.403) is een sanctie van € 113,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum
snelheid binnen bebouwde kom, met 14 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op
25 december 2012 om 22:59 uur op de Eindhovenseweg N69 te Aalst, gemeente Waalre;
- bij inleidende beschikking met CJIB-nummer 170037234 (kenmerk hoger beroep:
200.168.406) is een sanctie van € 97,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum
snelheid binnen bebouwde kom, met 12 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op
6 januari 2013 om 23:28 uur op de Eindhovenseweg N69 te Aalst, gemeente Waalre;
- bij inleidende beschikking met CJIB-nummer 168716167 (kenmerk hoger beroep:
200.168.409) is een sanctie van € 131,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum
snelheid binnen bebouwde kom, met 16 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op
16 december 2012 om 15:39 uur op de Eindhovenseweg N69 te Aalst, gemeente Waalre.
2. De officier van justitie voert in hoger beroep aan dat de kantonrechter de hoogte van de sancties ten onrechte op nihil heeft gesteld.
3. De gemachtigde van de betrokkene heeft betoogd dat het hoger beroep van de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de beschikkingen (het hof begrijpt: de sancties) onder de appelgrens zijn.
4. Voor zover hier van belang kan ingevolge het bepaalde in artikel 14, eerste lid, van de WAHV tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep bij het hof worden ingesteld als er bij die beslissing sprake is van een sanctie van meer dan € 70,-.
5. Het hof heeft in het arrest van 20 juli 2010 (WAHV 200.060.303, gepubliceerd op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3632), onder verwijzing naar de parallelle ontwikkeling van appelmogelijkheden ten aanzien van de strafrechtelijke overtredingen en WAHV-gedragingen, geoordeeld dat, indien de initiële sanctie meer dan € 70,- heeft bedragen, hoger beroep voor de officier van justitie ook open staat indien het oordeel van de kantonrechter heeft geleid tot vernietiging van de inleidende beschikking -dan wel daartoe had moeten leiden- op een van de gronden genoemd in artikel 9 WAHV. Uitgezonderd zijn de gevallen waarin de sanctie op nihil is gesteld op grond van de omstandigheden waarin de betrokkene verkeert als bedoeld in artikel 9, tweede lid, onder b, WAHV.
6. Het hof stelt vast dat de in overweging 1 genoemde sancties alle meer dan € 70,- hebben bedragen.
7. In de bestreden beslissingen heeft de kantonrechter overwogen: “Naar het oordeel van de kantonrechter dient betrokkene de gelegenheid geboden te worden om zijn rijgedrag aan te passen, indien hij zich niet bewust was van het feit dat hij een snelheidsovertreding heeft begaan en hij in de veronderstelling was dat er ter plaatse een hogere maximumsnelheid gold. In de bovenstaande zaken is die gelegenheid niet geboden. Op het moment dat betrokkene de snelheidsovertredingen heeft begaan was hij immers nog niet op de hoogte gesteld van de eerste snelheidsovertreding. Daarvan is betrokkene pas bij beschikking van 23 februari 2013 op de hoogte gesteld. Daar betrokkene niet de gelegenheid is geboden om zijn rijgedrag aan te passen, zal de kantonrechter de sancties met bovenstaande CJIB-nummers matigen tot nihil.”
Dit oordeel van de kantonrechter -dat had moeten leiden tot vernietiging van de inleidende beschikking- houdt niet verband met de persoonlijke omstandigheden waarin de betrokkene verkeert als bedoeld in artikel 9, tweede lid, onder b, WAHV.
8. Gelet hierop staat voor de officier van justitie hoger beroep open in deze zaken.
9. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat het hem bevreemdt dat de officier van justitie alleen in de zaak van de betrokkene hoge beroep heeft ingesteld. Er zijn, volgens de gemachtigde, tientallen bestuurders met misschien wel honderden beschikkingen (het hof begrijpt: sancties) op nihil gesteld. De gemachtigde acht dit een schending van het gelijkheidsbeginsel.
10. Voor zover de gemachtigde wil aanvoeren dat het hoger beroep van de officier van justitie om deze reden niet ontvankelijk moet worden verklaard, overweegt het hof dat de officier van justitie, gezien artikel 14 WAHV, een zeer ruime beoordelingsvrijheid toe komt bij de beantwoording van de vraag of hoger beroep moet worden ingesteld. Die beslissing leent zich slechts voor een marginale beoordeling door het hof. Niet is aannemelijk gemaakt dat de door de gemachtigde bedoelde situaties zodanige overeenkomsten hebben met de onderhavige zaken -onder meer wat betreft aantallen sancties en hoogte van de sanctiebedragen- dat de officier van justitie, bij afweging van de betrokken belangen, niet in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat alleen in de zaken van de betrokkene hoger beroep wordt ingesteld. Het hof verwerpt het verweer.
11. Gelet op de stukken in de dossiers en in aanmerking genomen dat de betrokkene de
gedragingen niet ontkent, is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de gedragingen zijn verricht. Gelet op hetgeen de officier van justitie en de gemachtigde van de betrokkene hebben aangevoerd, dient het hof te beoordelen of de kantonrechter terecht aanleiding heeft gezien om de hoogte van de sancties op nihil te stellen.
12. Op grond van artikel 2, derde lid, van de WAHV is de hoogte van de sanctie voor
elke gedraging vastgesteld in de bij de wet behorende bijlage. Deze in hoge mate tariefsmatige afdoening van gedragingen brengt mee dat de omstandigheden van het concrete geval niet licht van invloed zullen zijn op de hoogte van de opgelegde sanctie. Slechts bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven om van de vastgestelde tarieven af te wijken.
13. Niet is betwist dat de betrokkene kon weten dat de geldende maximumsnelheid ter plaatse 50 km per uur bedroeg. De kantonrechter heeft er terecht op gewezen dat de maximumsnelheid duidelijk is aangegeven middels borden H1. Dat er inmiddels nieuwe bebording is geplaatst, zoals de gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd, doet hieraan niet af. Ook heeft de kantonrechter er terecht op gewezen dat de omstandigheid dat de betrokkene de borden misschien niet heeft gezien of op basis van het uiterlijk van de weg tot de onjuiste conclusie is gekomen dat een hogere maximumsnelheid ter plaatse gold, een omstandigheid is die voor zijn eigen rekening en risico moet blijven.
14. De omstandigheid dat de betrokkene eerst na verloop van tijd een beschikking ontving op basis waarvan het hem duidelijk werd dat hij van een onjuiste maximumsnelheid ter plaatse uitging is en hij zijn snelheid heeft aangepast is, in aanmerking genomen hetgeen in overweging 13 is overwogen, geen bijzondere omstandigheid die aanleiding vormt om af te wijken van de vastgestelde tarieven. In dit verband overweegt het hof dat een betrokkene zich ook zonder sanctionering aan de verkeersregelgeving dient te houden. De door de gemachtigde van de betrokkene aangevoerde omstandigheid dat het CJIB de beschikking eerder had kunnen versturen doet hieraan niet af. Verder is, anders dan de kantonrechter, niet relevant of de betrokkene de gedraging al dan niet bewust heeft verricht.
15. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de kantonrechter ten onrechte
heeft besloten de hoogte van de aan de betrokkene opgelegde sancties op nihil te stellen. Het hof zal deze beslissingen derhalve vernietigen en doen wat de kantonrechter had behoren te doen, namelijk de beroepen tegen de beslissingen van de officier van justitie ongegrond verklaren.
16. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld zal het hof het verzoek om proceskostenvergoeding, dat de gemachtigde in het beroepschrift tegen de beslissing van de officier van justitie heeft gedaan, afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissingen van de kantonrechter;
verklaart de beroepen tegen de beslissingen van de officier van justitie ongegrond;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Dörholt als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.