In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin leges zijn opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen. De leges, ter hoogte van €4.954,30, zijn in rekening gebracht voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning. Belanghebbende had eerder een aanvraag ingediend voor het wijzigen van een bestemmingsplan en het verbouwen van een pand. Na een gesprek met de gemeente, waarin werd gesproken over de kosten van de aanvraag, heeft belanghebbende de aanvraag ingetrokken. De gemeente bevestigde schriftelijk dat er geen kosten in rekening zouden worden gebracht voor de intrekking van de aanvraag, maar legde later toch leges op. Belanghebbende stelde dat de heffingsambtenaar op basis van een toezegging van de gemeente geen leges in rekening had mogen brengen. Het Hof oordeelde dat de toezegging alleen betrekking had op de kosten van de bestemmingsplanwijziging en niet op de leges. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet had aangetoond dat de leges onterecht waren opgelegd en verklaarde het hoger beroep ongegrond.