ECLI:NL:GHARL:2015:8626

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 november 2015
Publicatiedatum
16 november 2015
Zaaknummer
21-006766-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen van bij een inbraak verkregen buitenlandse valuta

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder vrijgesproken van verschillende feiten, waaronder witwassen van buitenlandse valuta die verkregen was bij een inbraak. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar richtte zich niet tegen de vrijspraak van bepaalde feiten. Tijdens de zitting op 29 oktober 2015 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en kennisgenomen van de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. drs. A. Boumanjal.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een inbraak en dat hij buitenlandse valuta had omgewisseld bij een grenswisselkantoor. De advocaat-generaal had gerequireerd tot bewezenverklaring van het witwassen, maar de verdediging voerde aan dat de rechtspraak van de Hoge Raad zich verzet tegen veroordeling in dergelijke gevallen. Het hof oordeelde dat er geen overtuiging was dat de verdachte handelingen had verricht die gericht waren op het verbergen van de criminele herkomst van de valuta. Het hof concludeerde dat het enkel omwisselen van de valuta niet kan worden gekwalificeerd als een verhullingshandeling.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit van witwassen, maar wel bewezen verklaard dat hij zich schuldig had gemaakt aan diefstal en opzetheling. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, rekening houdend met zijn eerdere veroordelingen en zijn jeugdige leeftijd. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat onvoldoende bewijs was dat de schade door de verdachte was veroorzaakt. De beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen werd ook behandeld, waarbij het hof de tijd in voorarrest in mindering bracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006766-14
Uitspraak d.d.: 12 november 2015
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 17 november 2014 met parketnummer 05-862688-13 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging, parketnummers 05-701042-12, 05-730279-11, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld in die zin dat het hoger beroep zich niet richt tegen de feiten 1, 5 en 6 waarvan verdachte door de rechtbank Gelderland is vrijgesproken en niet tegen feit 7, waarvoor het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging werd verklaard.

2.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 oktober 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd en als bijlage I aan dit arrest gehecht.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. drs. A. Boumanjal, naar voren is gebracht.

3.Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

4.De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd voor zover in hoger beroep nog aan de orde dat:
2:
Hij in of omstreeks de periode van 8 november 2013 tot en met 12 november 2013 te Tiel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 1] , heeft weggenomen een Ipad, een of meer computer(s), een of meer lader(s), een geldkistje met inhoud, een blik met muntgeld, geldbedragen (in diverse coupures en valuta), een bestekcassette, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een bovenlicht/klapraam van de woning geforceerd/opengebroken en heeft/hebben zij zich hierdoor de toegang tot voornoemde woning verschaft; (zaaksdossier 32)3:
hij op of omstreeks 12 november 2013 te Utrecht en/of Tiel en/of elders in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een of meerdere voorwerp(en), te weten een geldbedrag aan (diverse) buitenlandse valuta (totaal 426,89 euro) -de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verborgen of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp en/of vermogensrecht is/zijn of het voorhanden heeft/hebben, terwijl hij wist dat het voorwerp en/of vermogensrecht -onmiddellijk of middellijk- afkomstig is/zijn uit enig misdrijf, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders voornoemd geldbedrag in buitenlandse valuta omgewisseld bij een grenswisselkantoor (GWK);
en/of
hij op of omstreeks 12 november 2013 te Utrecht en/of Tiel en/of elders in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een of meerdere voorwerp(en), te weten een geldbedrag aan (diverse) buitenlandse valuta (totaal 462,89 euro) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die diverse buitenlandse valuta en/of het geldbedrag -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf; (zaaksdossier 32) art 420quater lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht4 primair:
hij in of omstreeks de periode van 14 november 2013 tot en met 15 november 2013 te Maurik, gemeente Buren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning gelegen aan [adres 2] heeft weggenomen een kluis (met inhoud), een of meer laptop(s)/notebook(s), een sieradendoosje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) het draairaam aan de voorzijde van voornoemde woning geforceerd/opengebroken);(zaaksdossier 34)4 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 15 november 2013 tot en met 09 december 2013 te Maurik, gemeente Buren en/of Tiel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een kluis (met inhoud), een of meer laptop(s)/notebook(s) en/of ander(e) goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; (zaaksdossier 34) art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Onder feit 3 is verdachte tenlastegelegd dat hij:
1e opzettelijk de herkomst van buitenlandse valuta met een waarde van € 426,89 heeft verhuld
en/of
2e dat hij dit bedrag aan buitenlandse valuta heeft omgezet.
Verdachte heeft door een inbraak op 12 november 2013 verkregen buitenlandse valuta omgewisseld bij het Grenswisselkantoor GWK in euro’s. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij deze inbraak samen met een ander heeft gepleegd en het geld heeft omgewisseld.
De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring. De verdediging heeft aangevoerd dat de rechtspraak van de Hoge Raad omtrent witwassen van uit eigen misdrijf verkregen voorwerpen zich verzet tegen veroordeling.
Uit jurisprudentie en met name het arrest van de Hoge Raad van 17 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2001 blijkt dat het enkel voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan bijdragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp. Er moet in dergelijke gevallen dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft.
Het hof uit het onderzoek ter terechtzitting niet de overtuiging gekregen dat verdachte gedragingen heeft verricht die erop gericht waren dat de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing opzettelijk werd verborgen en/of verhuld, dan wel werd verborgen of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp en/of vermogensrecht is/zijn of het voorhanden heeft/hebben. Tegen de achtergrond van de strekking van de kwalificatie-uitsluitingsgrond – kort gezegd: het voorkomen van verdubbeling van strafbaarheid – alsmede de gevallen van toepassing daarvan door de Hoge Raad ziet het hof in het enkele omwisselen van de valuta tegen in Nederland direct uit te geven euro’s (ook) geen verhullingshandeling.
De kwalificatie-uitsluitingsgrond geldt volgens de Hoge Raad [1] in beginsel niet in die gevallen waarin sprake is van voorwerpen die "middellijk" afkomstig zijn uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf doordat direct uit misdrijf afkomstige voorwerpen nadien zijn omgezet in andere voorwerpen.
Voor zover in het onder 2e bedoeld is ten laste te leggen dat verdachte een bedrag van € 462,89, dat indirect, middellijk afkomstig is uit enig misdrijf heeft omgezet, is dit niet tenlastegelegd. Slechts ten laste is gelegd dat verdachte: ‘een geldbedrag aan (diverse) buitenlandse valuta (totaal € 462,28)’ voorhanden heeft gehad (dus onmiddellijk) en niet dat verdachte een bedrag van € 462,89 dat was verkregen door het omwisselen van buitenlandse valuta in euro’s en dus middellijk verkregen voorhanden heeft gehad.

6.Bewezenverklaring

Ter terechtzitting heeft verdachte zijn betrokkenheid bekend bij hetgeen aan hem onder de feiten 2 en 4 subsidiair is tenlastegelegd. Gelet op deze verklaring en de eventueel bij een beroep in cassatie nader uit te werken ondersteunde bewijsmiddelen uit het dossier, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, met dien verstande, dat:
2:
Hijin ofomstreeksde periode van 8 november 2013 tot en met12 november 2013 te Tiel,althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderof anderen,althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigeningin/uit een woning gelegen aan [adres 1] , heeft weggenomen een Ipad,een of meercomputer(s),een of meerlader(s), een geldkistje met inhoud, een blik met muntgeld, geldbedragen (in diverse coupures en valuta), een bestekcassette,in elk geval enig(e) goed(eren),geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] ,in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaften/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak,verbreking en/of inklimming,immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)een bovenlicht/klapraam van de woning geforceerd/opengebroken en heeft/hebben zij zich hierdoor de toegang tot voornoemde woning verschaft;
4 subsidiair:
hijin of omstreeksde periode van 15 november 2013 tot en met 09 december 2013 te Maurik, gemeente Buren en/of Tiel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging meteen ander ofanderen,althans alleen,een kluis (met inhoud),een of meer laptop(s)/notebook(s) en/of ander(e) goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehaden/of heeft overgedragen, terwijl hijen/of zijn mededader(s)ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e)goed(eren)wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat het(een)door misdrijf verkregen goed(eren)betrof.(zaaksdossier 34)
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

7.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 4 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

9.Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak en medeplegen van opzetheling van een kluis.
Woninginbraken veroorzaken de nodige materiële schade en maken een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Daar komt bij dat de woninginbraak gepleegd werd terwijl de bewoners op vakantie waren, een feit waarvan verdachte en zijn mededader dankzij een medewerkster van een reisbureau op de hoogte waren. Een dergelijke werkwijze getuigt van een groot gebrek aan respect van de persoonlijke levenssfeer van anderen.
Daarnaast verdachte is verdachte betrokken geweest bij de heling van een bij een inbraak gestolen kluis. Daarmee heeft de verdachte deel uitgemaakt van een circuit waarin uit misdrijf afkomstige goederen worden verhandeld en heeft aldus indirect het plegen van vermogensmisdrijven bevorderd.
Gelet op de ernst van de feiten is oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
Bij de straftoemeting houdt het hof ten nadele van verdachte rekening met eerdere onherroepelijke veroordelingen zoals blijkt uit uittreksel justitiële documentatie van
1 oktober 2015 en ten voordele van de verdachte rekening met zijn jeugdige leeftijd en het feit dat verdachte schoon schip wil maken en alsnog zijn betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten heeft bekend.
Gelet op het bovenstaande acht het hof een gevangenisstraf van zes (6) maanden passend en geboden. Deze straf is lager dan door de advocaat-generaal is gevorderd en door de rechtbank is opgelegd, mede omdat verdachte voor feit 3 wordt vrijgesproken.

10.Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 15.121,36. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Verdachte is niet voor de diefstal maar voor heling veroordeeld. Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade rechtstreeks door het onder 4 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

11.Vordering tenuitvoerlegging

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging zal gelasten van de voorwaardelijke straffen die aan verdachte zijn opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem op 13 april 2012 respectievelijk 18 december 2012, te weten een werkstraf van 40 uren en jeugddetentie voor de duur van 150 dagen.
Door de raadsman is aangevoerd dat de vorderingen zien op oude feiten en hij pleit voor omzetting van de eventueel op te leggen vrijheidsstraf in een werkstraf.
Op zich acht het hof de vorderingen, gelet op het feit dat verdachte zich in de proeftijd aan nieuwe misdrijven heeft schuldig gemaakt, toewijsbaar.
Verdachte heeft echter voor de aan hem tenlastegelegde feiten al 258 dagen in voorarrest gezeten. Dit is fors langer dan de zes maanden gevangenisstraf die verdachte voor de onderhavige feiten opgelegd krijgt. Het hof zal daarom de overschrijding van de voorlopige hechtenis verdisconteren in de beslissingen omtrent de vorderingen tenuitvoerlegging.
11.1
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 05/701042-12 waarbij aan verdachte door de meervoudige kamer voor kinderstrafzaken op 18 december 2012 een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 150 dagen is opgelegd.
Als hiervoor al aangegeven acht het hof de vordering toewijsbaar.
Verdachte heeft 258-180 = 78 dagen te lang in voorarrest doorgebracht. Het hof brengt deze 78 dagen in mindering op de nog uit te zitten 150 dagen jeugddetentie, zodat 72 dagen resteren. Het hof zal daarom de vordering partieel toewijzen in die zin dat het zal gelasten dat verdachte in plaats van 72 dagen jeugddetentie in de gelegenheid wordt gesteld om 144 uren werkstraf te verrichten.
11.2
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 05/730279-11 waarbij aan verdachte door de kinderrechter op 13 april 2012 een voorwaardelijke werkstraf van 80 uren is opgelegd.
Het hof acht in beginsel de vordering voor toewijzing vatbaar maar vindt in de door verdachte te lange ondergane voorlopige hechtenis de reden om de vordering af te wijzen.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 47, 57, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover in hoger beroep aan de orde en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 en 4 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 05/701042-12.
Gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van 72 dagen jeugddetentie, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer voor kinderstrafzaken te Arnhem op 18 december 2012.
Gelast dat deze jeugddetentie zal worden omgezet in een werkstraf van 144 uren subsidiair 72 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 05/730279-11.
Wijst de vordering af.
Heft ophet geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. C.Caminada, voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. J.A. Coster van Voorhout, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.W. Jansink, griffier,
en op 12 november 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.A. Coster van Voorhout is buiten staat dit arrest te tekenen.

Voetnoten

1.HR 14 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:950