Uitspraak
1.[B] ,
2.[D] ,
3.[F] ,
4.De stichting [G] , Verpleeghuis [H] ,
[J] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing
Hoewel dochter [verzoekster] een kind van betrokkene is en als zodanig op grond van de wet ten opzichte van een onafhankelijke derde de voorkeur geniet om te worden benoemd als bewindvoerder en mentor en hoe zeer het ook gezien de specifieke taak van een mentor van praktisch belang is dat tot mentor wordt benoemd een persoon die uit de familiekring komt en aldus dicht bij de betrokkene staat, ziet het hof in het onderhavige geval gegronde redenen om af te wijken van het wettelijke uitgangspunt. Deze gegronde redenen betreffen de verstoorde familieverhoudingen, het onderlinge wantrouwen en het gebrek aan communicatie binnen de familie, waardoor het in deze niet in het belang van betrokkene is om een persoon tot bewindvoerder en mentor te benoemen die tot haar familiekring behoort.
5.De slotsom
6.De beslissing
mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 10 november 2015 in bijzijn van de griffier.