Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
heffingsambtenaarvan de
gemeente Borger-Odoorn(hierna: de heffingsambtenaar)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had de waarde van een onroerende zaak, gelegen aan de [a-straat] 508 te [Z], vastgesteld op € 215.000, terwijl de heffingsambtenaar deze waarde op € 239.000 had vastgesteld. De onroerende zaak betreft een aannemingsbedrijf met een woning, werkplaats, opslagloodsen en een garage. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) per waardepeildatum 1 januari 2013. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende had aangetoond dat zijn vastgestelde waarde in overeenstemming was met de waarde in het economische verkeer.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 oktober 2015 werd de zaak verder besproken. De heffingsambtenaar concludeerde tot bevestiging van zijn eerdere waarde, terwijl de belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, de uitspraak van de rechtbank wilde handhaven. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet had aangetoond dat zijn waarde van € 239.000 juist was, en dat de referentieobjecten die hij had aangevoerd niet vergelijkbaar waren met de onroerende zaak in kwestie. Het Hof volgde de rechtbank in haar oordeel en bevestigde de waarde van € 215.000.
De uitspraak van het Hof houdt in dat het hoger beroep ongegrond is verklaard en dat de heffingsambtenaar in de proceskosten van de belanghebbende wordt veroordeeld tot een bedrag van € 980. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 november 2015.