Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant sub 1] ,
[appellant sub 2],
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
[geïntimeerde sub 3a]en
[geïntimeerde sub 3b],
[geïntimeerde sub 4] ,
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
onverpachtestaat. Hoe dit laatste mogelijk is (ten tijde van het overlijden van hun moeder waren de percelen verpacht), is door hen echter niet begrijpelijk toegelicht. Verder is het hof er in het voordeel van geïntimeerden van uitgegaan dat niet vaststaat dat een aanstelling van [de zoon] als medepachter noodzakelijk is met het oog op het verkrijgen van financiering bij de bank.