2.1Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 18 maart 2015, is de vader in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 27 februari 2015. De vader verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende:
1. te bepalen dat de zoons van partijen hun lagere schooltijd op hun huidige school in
[A] zullen afmaken en derhalve het verzoek van de moeder om de zoons van
partijen in te schrijven op een school in [B] af te wijzen;
2 te bepalen dat de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten behoeve van de zoons van partijen zal worden vastgesteld als volgt:
Week 1:
De vader haalt de kinderen op vrijdagmiddag uit school (in [A] ) op en zij blijven tot en met dinsdag 8.30 uur. De vader brengt de kinderen dan weer naar school.
De moeder haalt de kinderen op uit de naschoolse opvang (welke zich ook in [A] bevindt) en neemt ze mee naar huis (in [B] ).
De moeder brengt en haalt de kinderen op woensdag naar en van school.
De moeder brengt de kinderen op donderdagmorgen naar school.
De vader haalt de kinderen van school of de naschoolse opvang en brengt ze vrijdagmorgen naar school.
Week 2:
De moeder haalt de kinderen op vrijdagmiddag van school en neemt ze mee naar [B] , waar ze vervolgens het weekend blijven.
De moeder brengt maandagmorgen de kinderen naar hun school (te [A] ).
De vader haalt de kinderen maandagmiddag uit school en zij blijven tot en met dinsdag 8.30 uur bij de vader. De vader brengt ze dan naar school.
De moeder haalt de kinderen dinsdagmiddag uit (de na)school(se opvang) en neemt ze mee naar huis.
De moeder brengt de kinderen woensdagmorgen naar school en haalt ze ook weer op.
De moeder brengt de kinderen donderdagmorgen naar school.
De vader haalt de kinderen op donderdagmiddag van (de na)school(se opvang) waarbij de kinderen tot en met dinsdagmorgen naar school bij de vader zullen verblijven.
3. indien zou blijken dat de zoons van partijen, na hun verhuizing naar [B] , niet hun huidige school te [A] zouden kunnen blijven bezoeken, te bepalen dat de zoons bij de vader zullen worden ingeschreven en aldaar hun officiële hoofdverblijfplaats zullen hebben, onder vaststelling van de voormelde zorgregeling;
4. voor het overige de bestreden beschikking in stand te laten ter zake van de te verdelen vakanties, vrije en feestdagen, verjaardagen, etcetera;
5. te bepalen dat de vader met ingang van de datum van indiening van zijn (eerste) verweerschrift d.d. 13 februari 2014 een bijdrage zal leveren in de kosten van verzorging en opvoeding van de zoons van partijen van € 236,- per kind per maand, althans een bedrag vast te stellen dat past in het kader van de op het moment van de mondelinge behandeling bestaande financiële situatie en draagkracht;
kosten rechtens.