Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
27 oktober 2015
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Hellendoorn(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de hoogte van de proceskostenvergoeding in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) aan de orde is. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 281.000, welke waarde na bezwaar werd verlaagd naar € 269.000. De rechtbank had de kostenvergoeding voor rechtsbijstand vastgesteld op € 117,50, waarbij een wegingsfactor van 0,25 (zeer licht) werd gehanteerd.
Belanghebbende was het niet eens met deze wegingsfactor en stelde dat de complexiteit van de zaak een hogere wegingsfactor van 1 rechtvaardigde. De heffingsambtenaar daarentegen verdedigde de toegepaste wegingsfactor van 0,25. Tijdens de zitting op 15 oktober 2015 in Arnhem zijn beide partijen gehoord, en is het proces-verbaal van deze zitting aan de uitspraak gehecht.
Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar terecht de wegingsfactor 0,25 had toegepast, gezien de geringe bewerkelijkheid en gecompliceerdheid van de zaak. Het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten.