In deze zaak gaat het om een geschil tussen Van de Ven Beheer B.V. en Koninklijke Saint-Gobain Glass Nederland N.V. (handelend onder de naam Glassolutions) over de aansprakelijkheid voor gebrekkige glaswanden die door Glassolutions zijn geleverd aan Unispace, die deze op haar beurt monteerde in een bedrijfshal van Van de Ven. De glaswanden vertoonden gebreken, wat leidde tot een vordering van Van de Ven tegen Unispace voor herstel. Unispace heeft Glassolutions aangesproken voor de gebreken. De verzekeraar van de producent van de glasplaten heeft een uitkering van € 115.000 gedaan aan Glassolutions voor montagekosten, maar Unispace ging failliet voordat herstel kon plaatsvinden. Van de Ven heeft vervolgens zelf de nieuwe glasplaten laten monteren en vordert nu de plaatsingskosten van Glassolutions, stellende dat Glassolutions ongerechtvaardigd is verrijkt door de verzekeringsuitkering te behouden.
Het hof overweegt dat als niet kan worden vastgesteld dat Glassolutions verplicht was het bedrag aan Unispace te betalen, zij ongerechtvaardigd is verrijkt ten opzichte van Van de Ven. Het hof heeft bewijsopdracht gegeven aan Van de Ven om aan te tonen dat Glassolutions geen verplichting had om de verzekeringsuitkering aan Unispace te betalen. De zaak draait om de vraag of Glassolutions onrechtmatig heeft gehandeld door de uitkering niet aan Van de Ven te betalen, die hierdoor is verarmd. Het hof laat Van de Ven toe tot bewijslevering en houdt verdere beslissingen aan.