Zowel het LJ&R als de curator heeft de visie van de vader ten aanzien van de ondercuratelestelling van [betrokkene] gemotiveerd bestreden en acht de ondercuratelestelling vooralsnog noodzakelijk.
Het LJ&R wijst erop dat [betrokkene] grensoverschrijdend gedrag kan vertonen. Volgens het LJ&R heeft hij, gelet op zijn geringe gewetensontwikkeling baat bij een extern geweten, dat hem voortdurend begeleidt, stuurt en corrigeert wanneer het mis dreigt te gaan. Behandelaars zullen deze rol beter kunnen vervullen dan de vader. De curator dient er zorg voor dragen dat [betrokkene] die behandelplek heeft en houdt, die aansluit bij zijn problematiek. Het LJ&R gaat ervan uit dat de huidige curator dit ook beoogt en handelt in het belang van [betrokkene] .
Het LJ&R heeft begrip voor de vader en ziet dat hij het beste wil voor zijn kind, maar het is gelet op de leeftijd van [betrokkene] de vraag of het hebben van een ‘gezinsleven’ zoals de vader dat voor ogen staat aansluit bij wat [betrokkene] nodig heeft. Volgens LJ&R stond/staat de visie van de vader ten aanzien van de ontwikkeling van [betrokkene] haaks op de beleving van de behandelaars en de werkelijke (ontwikkelings)mogelijkheden van [betrokkene] .
Gedurende de ondertoezichtstelling leek de vader inzicht in de problematiek te missen. Het LJ&R is van mening dat zolang de vader het problematische gedrag van [betrokkene] niet erkent, hij [betrokkene] zal overvragen en geen recht zal doen aan de ontwikkelingsfase waarin [betrokkene] zich bevindt. [betrokkene] zou bij het wegvallen uit een gestructureerde setting in situaties terecht kunnen komen waarin hij een risico vormt voor anderen. Dat [betrokkene] aangeeft mogelijk bij de vader te willen wonen, is volgens het LJ&R niet onlogisch. [betrokkene] kan -door zijn problematiek- geen oorzaak-gevolg verbanden overzien en heeft een ander nodig die hem hierop wijst.
Ook de curator vraagt zich af of de vader de ernst van de problemen van [betrokkene] onderkent en of hij de nodige begeleiding kan bieden. Daarbij komt volgens haar dat, zoals reeds in eerste aanleg ter sprake is gekomen, er de afgelopen jaren slechts sporadisch contact is geweest tussen [betrokkene] en de vader. [betrokkene] heeft daarentegen wel regelmatig contact met zijn moeder. Zijn moeder is woonachtig in Friesland en komt eenmaal per vier weken een dag langs bij [betrokkene] om dingen met hem te ondernemen. Daarnaast logeert [betrokkene] eenmaal per vier weken en in de vakantie bij zijn moeder. Zij overlegt met de bij [betrokkene] betrokken partijen omtrent de omgang, zodat [betrokkene] ongeacht zijn locatie dezelfde structuur wordt geboden. De curator wijs erop dat de moeder samen met het LJ&R expliciet bij het verzoek tot ondercuratelestelling de voorkeur heeft gegeven aan een externe, onafhankelijke curator.
De curator stelt dat het ook de vader vrij staat [betrokkene] te bezoeken. Zij wijst daarbij echter erop dat [betrokkene] intensieve begeleiding nodig heeft en dat uitjes met hem daardoor voorafgaand planning/overleg vereisen. [betrokkene] kan niet zonder voorafgaand overleg door de vader worden meegenomen. De curator stelt een dergelijk verzoek voor een uitje nimmer van de vader te hebben ontvangen.
De curator geeft voorts aan dat zij aan de door de vader ter discussie gestelde kwaliteitseisen voldoet en derhalve terecht en op goede gronden tot curator over [betrokkene] is benoemd. Ter zitting heeft de curator erop gewezen dat zij op een andere wijze invulling aan het curatorschap over [betrokkene] geeft dan de vader voor ogen heeft. Waar [C] B.V. het als haar taak ziet om er op toe te zien dat [betrokkene] de juiste en professionele zorg en hulpverlening krijgt, wil de vader zelf de zorgtaken over [betrokkene] op zich nemen. In verband hiermee is er ook verschil in visie van de curator en de vader op de benodigde frequentie van het contact tussen [betrokkene] en de curator.