ECLI:NL:GHARL:2015:7964

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 oktober 2015
Publicatiedatum
21 oktober 2015
Zaaknummer
200.171.655/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming curator en ondercuratelestelling van een minderjarige met geestelijke beperkingen

In deze zaak gaat het om de ondercuratelestelling van [betrokkene], een 18-jarige jongen met geestelijke beperkingen, en de benoeming van een curator. De vader van [betrokkene] is in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de kantonrechter die [betrokkene] onder curatele heeft gesteld en [C] B.V. tot curator heeft benoemd. De vader verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen en hem als curator te benoemen. Hij stelt dat hij in staat is om de zorg voor [betrokkene] op zich te nemen en dat hij en zijn partner een normaal gezinsleven kunnen bieden. De vader maakt zich zorgen over de huidige zorg en begeleiding van [betrokkene] en betwist de noodzaak van de ondercuratelestelling.

Het LJ&R en de curator hebben de visie van de vader bestreden en stellen dat [betrokkene] intensieve begeleiding nodig heeft, die de vader niet kan bieden. Het hof heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de geestelijke toestand van [betrokkene], zijn behoefte aan een gestructureerde omgeving en de zorgen van de moeder over de mogelijke conflicten tussen de ouders. Het hof concludeert dat de vader onvoldoende inzicht heeft in de problematiek van [betrokkene] en dat het in zijn belang is dat een onafhankelijke curator zijn belangen behartigt. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter en bevestigt de benoeming van [C] B.V. als curator.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.171.655/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 3458437 AZ VERZ 14-12153)
beschikking van de familiekamer van 15 oktober 2015
inzake
[appellant] ,
wonende te [A] ,
appellant in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. A.J. de Boer, kantoorhoudend te Leeuwarden,
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.[betrokkene] ,

wonende te [B] ,
hierna te noemen: de betrokkene/ [betrokkene]
advocaat: mr. J. Verdonk, kantoorhoudende te Heerenveen,

2.[C] B.V.,

kantoorhoudende te [D] ,
hierna te noemen: de curator.
advocaat: mr. J. Verdonk, kantoorhoudende te Heerenveen,

3.Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,

kantoorhoudende te Leeuwarden,
verder te noemen: het LJ&R,

4.[de moeder] ,

wonende te [E] ,
hierna te noemen: de moeder.

1.Het geding in eerste aanleg

1.1
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter, locatie Leeuwarden, van de rechtbank Noord-Nederland van 31 maart 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 15 juni 2015, is de vader in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De vader verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en opnieuw beslissende primair het verzoek tot ondercuratelestelling van [betrokkene] alsnog af te wijzen dan wel subsidiair, voor het geval dat ondercuratelestelling gewenst is, te bepalen dat de vader als curator wordt benoemd.
2.2
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 27 juli 2015, heeft het LJ&R het verzoek in hoger beroep van de vader bestreden.
2.3
[C] B.V., handelend in haar hoedanigheid als curator van [betrokkene] , heeft het verzoek van de vader bestreden bij verweerschrift ingekomen ter griffie van het hof op 11 augustus 2015.
2.4
Ter griffie van het hof zijn verder binnengekomen:
- een journaalbericht van mr. De Boer van 26 juni 2015 met bijlagen, ingekomen op 29 juni 2015;
- een journaalbericht van mr. De Boer van 7 september 2015 met bijlagen, ingekomen op 8 september 2015.
2.5
De mondelinge behandeling heeft op 21 september 2015 plaatsgevonden.
De vader is verschenen bijgestaan door mr. De Boer.
[betrokkene] en de curator, mevrouw [F] , zijn verschenen bijgestaan door mr. Verdonk. Ook is de moeder verschenen en mevrouw [G] , namens de GI.

3.De vaststaande feiten

3.1
[betrokkene] is geboren [in] 1996. [betrokkene] is de zoon van [de moeder] en [appellant] .
3.2
[betrokkene] heeft jarenlang, van 20 juni 2007 tot aan zijn 18de jaar op 15 december 2014, onder toezicht gestaan van het LJ&R en is uit huis geplaatst.
verblijft sinds september 2009 in de instelling Stichting [H] te [B] .
3.3
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 26 september 2014, hebben het LJ&R en de moeder ondercuratelestelling van [betrokkene] verzocht met benoeming van [C] B.V. tot curator.
3.4
Bij tussenbeschikking van 12 december 2014 heeft de kantonrechter (ambtshalve) een provisionele bewindvoerder benoemd over [betrokkene] . De beslissing op het verzoek tot ondercuratelestelling is aangehouden. De verzoekers zijn in de gelegenheid gesteld om een recente medische verklaring over te leggen gericht op de beoogde ondercuratelestelling, terwijl de kantonrechter voorts heeft geoordeeld dat [betrokkene] zal moeten worden gehoord.
3.5
De verzochte medische verklaring d.d. 10 januari 2015, opgesteld door [I] , arts verstandelijk gehandicapten van GGZ [J] te [K] , is ter griffie van de rechtbank binnengekomen op 19 januari 2015.
3.6
[betrokkene] is samen met zijn begeleider [L] door de kantonrechter gehoord op 17 maart 2015.
3.7
In de bestreden beschikking van 31 maart 2015 heeft de kantonrechter [betrokkene] onder curatele gesteld wegens zijn geestelijke toestand en [C] B.V. tot curator benoemd.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Ingevolge artikel 1:378 lid 1 sub a Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
4.2
Curatele is een ingrijpende beschermingsmaatregel waardoor een onder curatele gestelde handelingsonbekwaam wordt. De wetgever heeft de onder curatele gestelde evenwel invloed gegeven bij de keuze wie zijn belangen gaat behartigen. De wet schrijft in artikel 1:383 lid 2 BW voor dat de rechter bij de benoeming van de curator in principe de uitdrukkelijke voorkeur van de curandus volgt. Alleen als gegronde redenen zich tegen een zodanige benoeming verzetten, kan de rechter van de voorkeur van de curandus afwijken.
Ingevolge lid 3 van voornoemd artikel wordt, tenzij lid 2 is toegepast, indien de betrokkene is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levenspartner heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerd partner, dan wel andere levensgezel tot curator benoemd. Is het voorgaande niet van toepassing, dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot curator benoemd.
4.3
De vader is het niet eens met de ondercuratelestelling van [betrokkene] en de benoeming [C] B.V. tot een curator.
De vader en zijn partner gunnen [betrokkene] , ondanks zijn beperkingen, een zo normaal mogelijk gezinsleven, waarbij ze stellen bereid en in staat te zijn [betrokkene] ook een dergelijk leven te bieden. De vader stelt in zijn verzoek dat hij de zorg wil dragen voor de woon- en verblijfplek van [betrokkene] bij hem en zijn partner thuis in België, waarbij geldt dat ook [betrokkene] herhaaldelijk te kennen heeft gegeven graag bij zijn vader te willen wonen. De vader wil graag [betrokkene] begeleiden bij zijn school en verdere toekomstplannen. Hij wijst erop dat nergens uit blijkt dat hij niet in staat zou zijn deze taak op zich te nemen.
De vader maakt zich zorgen over [betrokkene] . Hij vraagt zich af of [betrokkene] thans de juiste, bij zijn ontwikkelingsniveau passende zorg krijgt geboden. Hij vraagt zich af of er bij het bepalen van het ontwikkelingsniveau van [betrokkene] geen fouten zijn gemaakt.
De vader heeft aangegeven zelf wel curator te willen zijn van [betrokkene] , mocht een ondercuratelestelling noodzakelijk zijn. Volgens de vader houdt de huidige curator te weinig rekening met de belangen van [betrokkene] . Ondanks zijn herhaalde verzoeken wordt de omgang tussen hem en [betrokkene] (zeker onbegeleide omgang) om voor de vader onduidelijke redenen, niet toegestaan. Hij stelt dat het hem wederom zo goed als onmogelijk wordt gemaakt contact te hebben met zijn zoon en een band op te bouwen. De vader wijst erop dat er in het verleden -anders dan de kantonrechter heeft overwogen- wel degelijk contact is geweest tussen hem, zijn partner en [betrokkene] . Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft de vader bij journaalbericht van 7 september 2015 een tweetal verklaring ingebracht, te weten een verklaring van zijn partner mevrouw [M] d.d. 4 september 2015 en een verklaring van mevrouw [N] d.d. 1 september 2015.
Ook stelt de vader dat de kantonrechter in de bestreden beschikking ten onrechte geen aandacht heeft gehad voor de kwaliteitseisen, zoals die aan een professionele curator worden gesteld. In dat kader wijst de vader op het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren van 29 januari 2014. Zo stelt de vader geen kennis te hebben kunnen nemen van - onder meer - een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven voor het uitoefenen van de taken van curator. Er is ook niets in het geding gebracht waaruit de beroepsopleiding van de benoemde curator blijkt. De vader is dan ook van mening dat te snel en zonder gedegen onderzoek naar de persoon van de curator, [C] B.V. tot curator is benoemd.
Ter mondelinge behandeling heeft de vader nogmaals benadrukt dat het hem steekt dat hij in het verleden door toedoen van de toenmalige gezinsvoogd onvoldoende de kans heeft gekregen vader te zijn voor [betrokkene] . Hij ziet veel meer potentie in [betrokkene] dan anderen doen en wil ervoor zorgen dat [betrokkene] alles uit zichzelf kan halen wat er in zit. Zo wil de vader kijken of [betrokkene] begeleid kan worden naar werk. Verder benadrukt de vader dat [betrokkene] graag zijn rijbewijs wil halen en dat hij ook dat voor [betrokkene] in België mogelijk wil maken. Hij is ervan overtuigd dat dit [betrokkene] gaat lukken.
4.4
Zowel het LJ&R als de curator heeft de visie van de vader ten aanzien van de ondercuratelestelling van [betrokkene] gemotiveerd bestreden en acht de ondercuratelestelling vooralsnog noodzakelijk.
Het LJ&R wijst erop dat [betrokkene] grensoverschrijdend gedrag kan vertonen. Volgens het LJ&R heeft hij, gelet op zijn geringe gewetensontwikkeling baat bij een extern geweten, dat hem voortdurend begeleidt, stuurt en corrigeert wanneer het mis dreigt te gaan. Behandelaars zullen deze rol beter kunnen vervullen dan de vader. De curator dient er zorg voor dragen dat [betrokkene] die behandelplek heeft en houdt, die aansluit bij zijn problematiek. Het LJ&R gaat ervan uit dat de huidige curator dit ook beoogt en handelt in het belang van [betrokkene] .
Het LJ&R heeft begrip voor de vader en ziet dat hij het beste wil voor zijn kind, maar het is gelet op de leeftijd van [betrokkene] de vraag of het hebben van een ‘gezinsleven’ zoals de vader dat voor ogen staat aansluit bij wat [betrokkene] nodig heeft. Volgens LJ&R stond/staat de visie van de vader ten aanzien van de ontwikkeling van [betrokkene] haaks op de beleving van de behandelaars en de werkelijke (ontwikkelings)mogelijkheden van [betrokkene] .
Gedurende de ondertoezichtstelling leek de vader inzicht in de problematiek te missen. Het LJ&R is van mening dat zolang de vader het problematische gedrag van [betrokkene] niet erkent, hij [betrokkene] zal overvragen en geen recht zal doen aan de ontwikkelingsfase waarin [betrokkene] zich bevindt. [betrokkene] zou bij het wegvallen uit een gestructureerde setting in situaties terecht kunnen komen waarin hij een risico vormt voor anderen. Dat [betrokkene] aangeeft mogelijk bij de vader te willen wonen, is volgens het LJ&R niet onlogisch. [betrokkene] kan -door zijn problematiek- geen oorzaak-gevolg verbanden overzien en heeft een ander nodig die hem hierop wijst.
Ook de curator vraagt zich af of de vader de ernst van de problemen van [betrokkene] onderkent en of hij de nodige begeleiding kan bieden. Daarbij komt volgens haar dat, zoals reeds in eerste aanleg ter sprake is gekomen, er de afgelopen jaren slechts sporadisch contact is geweest tussen [betrokkene] en de vader. [betrokkene] heeft daarentegen wel regelmatig contact met zijn moeder. Zijn moeder is woonachtig in Friesland en komt eenmaal per vier weken een dag langs bij [betrokkene] om dingen met hem te ondernemen. Daarnaast logeert [betrokkene] eenmaal per vier weken en in de vakantie bij zijn moeder. Zij overlegt met de bij [betrokkene] betrokken partijen omtrent de omgang, zodat [betrokkene] ongeacht zijn locatie dezelfde structuur wordt geboden. De curator wijs erop dat de moeder samen met het LJ&R expliciet bij het verzoek tot ondercuratelestelling de voorkeur heeft gegeven aan een externe, onafhankelijke curator.
De curator stelt dat het ook de vader vrij staat [betrokkene] te bezoeken. Zij wijst daarbij echter erop dat [betrokkene] intensieve begeleiding nodig heeft en dat uitjes met hem daardoor voorafgaand planning/overleg vereisen. [betrokkene] kan niet zonder voorafgaand overleg door de vader worden meegenomen. De curator stelt een dergelijk verzoek voor een uitje nimmer van de vader te hebben ontvangen.
De curator geeft voorts aan dat zij aan de door de vader ter discussie gestelde kwaliteitseisen voldoet en derhalve terecht en op goede gronden tot curator over [betrokkene] is benoemd. Ter zitting heeft de curator erop gewezen dat zij op een andere wijze invulling aan het curatorschap over [betrokkene] geeft dan de vader voor ogen heeft. Waar [C] B.V. het als haar taak ziet om er op toe te zien dat [betrokkene] de juiste en professionele zorg en hulpverlening krijgt, wil de vader zelf de zorgtaken over [betrokkene] op zich nemen. In verband hiermee is er ook verschil in visie van de curator en de vader op de benodigde frequentie van het contact tussen [betrokkene] en de curator.
4.5
De moeder kan zich niet voorstellen dat [betrokkene] naar België zou verhuizen en dat de zorg door de vader wordt overgenomen. Zij geeft aan te hebben gekozen voor een onafhankelijke curator voor [betrokkene] om eventuele conflicten met de vader over de nodige zorg voor [betrokkene] en over de omgangsregeling tussen [betrokkene] en de vader te voorkomen. Mocht nu de vader tot curator over [betrokkene] worden benoemd, dan vreest de moeder voor gelijksoortige conflicten als die zij heeft willen voorkomen. In dat geval had ze ook zelf tot curator benoemd kunnen worden, aldus de moeder. De moeder is blij te zien dat de vader [betrokkene] nu ongeveer vier keer per jaar bezoekt en hoopt dat hij hem ook in de toekomst blijft bezoeken.
Volgens de moeder wordt de problematiek van [betrokkene] door de vader erg onderschat en heeft hij daarin weinig inzicht. Zij heeft zorg over de vraag hoe het met [betrokkene] afloopt indien het hof beslist overeenkomstig de verzoeken van de vader en [betrokkene] bij de vader komt te wonen.
4.6
[betrokkene] zelf heeft ter zitting van het hof aangegeven dat hij het goed vindt dat zijn belangen door een ander worden behartigd. Hij erkent dat hij bijzondere zorg nodig heeft en dat hij in de knel zou komen als hij het allemaal alleen zou moeten. [betrokkene] wijst erop dat hij autistisch is. Alleen in een huisje wonen of met geld omgaan zou hem niet lukken, maar hij heeft voor de rest geen problemen. Naar zijn mening is hij wel slim voor een autist.
[betrokkene] denkt dat zijn vader curator over hem zou kunnen zijn. Als zijn vader curator wordt is hij bereid naar België te verhuizen. Hij zou de partner van zijn vader beter willen leren kennen.
4.7
Aan de orde is ten eerste de vraag of de kantonrechter terecht en op goede gronden [betrokkene] onder curatele heeft gesteld. Het hof beantwoordt die vraag bevestigend, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting. Het hof is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat [betrokkene] als gevolg van zijn geestelijke beperkingen onvoldoende in staat is om zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Het hof heeft daarbij het volgende in aanmerking genomen.
Uit het dossier blijkt dat [betrokkene] een 18-jarige jongen is met een behoorlijke beperking, die in verband daarmee bescherming nodig heeft. Al jarenlang verblijft hij in een woonvorm waar hij één op één begeleiding krijgt. Er is bij [betrokkene] sprake van een niet aangeboren hersenletsel (FAS), daarnaast is er sprake van een autisme spectrum stoornis en een differentiaal psychotische stoornis in combinatie met een licht verstandelijke beperking. [betrokkene] is verbaal opvallend sterk, waarbij zijn verbale capaciteiten tot forse overvraging kunnen leiden. Hij heeft een slecht geheugen en heeft altijd zijn omgeving nodig als extern geweten. Hij is een kwetsbare jongen die veel begeleiding in het dagelijks leven en in sociale interacties nodig heeft. Het is van belang voor [betrokkene] en zijn omgeving dat hij in een gestructureerde omgeving verblijft waar zijn zorg en begeleiding is gewaarborgd.
Het hof is van oordeel dat [betrokkene] , gezien de aard en omvang van zijn beperkingen, redelijkerwijs niet zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer. [betrokkene] heeft iemand nodig die op alle gebieden in zijn belang kan handelen.
4.8
Vervolgens rijst de vraag wie tot curator moet worden benoemd. Het hof stelt vast dat het op dit moment goed gaat met [betrokkene] .
Hoewel [betrokkene] als zijn voorkeur heeft uitgesproken dat zijn vader tot curator wordt benoemd, ziet het hof in het onderhavige geval gegronde redenen om die voorkeur niet te volgen en af te wijken van het wettelijk uitgangspunt.
Het hof is er namelijk niet van overtuigd dat de vader de (continuïteit van de) intensieve zorg en de veilige omgeving kan waarborgen die [betrokkene] nodig heeft. Daartoe overweegt het hof dat de vader er geen blijk van heeft gegeven genoeg inzicht te hebben in de omvangrijke problematiek van [betrokkene] om die problematiek als curator voldoende het hoofd te kunnen bieden. In het bijzonder lijkt de vader onvoldoende in te zien dat [betrokkene] vanwege zijn hiervoor genoemde geestelijke beperkingen en de effecten daarvan op zijn dagelijks functioneren een goed gestructureerde omgeving nodig heeft en professionele zorg, bestaande uit intensieve geleiding en hulpverlening. Daarbij komt dat de moeder van [betrokkene] , met wie hij regelmatig contact heeft, een constante factor in het leven van [betrokkene] vormt en dat dit door een eventuele verhuizing van [betrokkene] naar België zal worden verstoord. Het hof onderschrijft in dit kader ook de door de moeder geuite zorgen betreffende de kans op conflicten tussen de ouders, te meer nu de ouders van mening verschillen over wat [betrokkene] nodig heeft. In verband hiermee heeft de kantonrechter terecht overwogen dat het in het belang van [betrokkene] is dat een onafhankelijke derde zijn belangen behartigt, zodat [betrokkene] niet klem komt te zitten tussen zijn ouders.
4.9
Wat betreft de vraag of [C] B.V voldoet aan de aan een professionele curator te stellen kwaliteitseisen overweegt het hof dat is gebleken [C] B.V. is aangesloten bij de branchevereniging BPBI. Nu de curator aldus is onderworpen aan de kwaliteitsverordening die de BPBI hanteert, is er naar het oordeel van het hof geen aanleiding de kwaliteit van [C] B.V. als curator in twijfel te trekken.

5.De slotsom

5.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.

6.De beslissing

Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 31 maart 2015.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E.F. Hillen, mr. I.A. Vermeulen en mr. E.M. Kostense, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 15 oktober 2015 in bijzijn van de griffier.