In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vader tot vervallenverklaring van een contact beperkende aanwijzing die was opgelegd door de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland (voorheen Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht). De vader, die in hoger beroep ging, was van mening dat de aanwijzing onterecht was en verzocht het hof deze te vernietigen. De zaak betreft de minderjarigen [kind 1], [kind 2], [kind 3] en [kind 4], die onder toezicht staan van de GI. De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen, die niet uit huis zijn geplaatst. De kinderrechter had eerder de aanwijzing van de GI bevestigd, die de vader opdroeg om negatieve uitlatingen over de moeder in het bijzijn van de kinderen te vermijden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 mei 2015 zijn de vader, zijn advocaat, vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming verschenen. De vader ontkende de beschuldigingen van de GI, maar het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was dat hij in het bijzijn van de kinderen negatieve opmerkingen over de moeder had gemaakt. Het hof benadrukte het belang van de kinderen en oordeelde dat de aanwijzing in het belang van hun welzijn was gegeven. De vader werd aangespoord om zijn teleurstelling over de aanwijzing opzij te zetten en mee te werken aan ouderschapsbemiddeling.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop stond. De beslissing benadrukt de noodzaak van een veilige en ondersteunende omgeving voor de kinderen, vrij van negatieve invloeden van beide ouders.