Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
€ 100.000,- aan de vrouw. Tevens is de man veroordeeld om, indien voormelde betaling niet uiterlijk 23 juli 2014 heeft plaatsgevonden, te bewerkstelligen dat de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B] B.V. het hiervoor genoemde bedrag voor 6 augustus 2014 aan de vrouw uitbetaalt, ten titel van uitbetaling door [B] B.V. aan de man en ten titel van voorschot op verdeling door de man aan de vrouw, op voorwaarde dat de vrouw medewerking verleent aan opheffing van het door haar ten laste van [B] B.V. gelegde beslag, voor zover dat nodig is om de uitbetaling aan haarzelf én betaling van door de man en/of [B] B.V.in verband daarmee verschuldigde fiscale lasten mogelijk te maken.