ECLI:NL:GHARL:2015:7627
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Sekeris
- M. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter inzake verhogingen van administratieve sanctie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland van 11 februari 2014. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de verhogingen van de administratieve sanctie, maar had daarbij expliciet aangegeven dat het beroep niet gericht was tegen de inleidende beschikking waarbij de sanctie was opgelegd. Het hof oordeelde dat noch op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), noch op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beroep openstaat tegen de opgelegde verhogingen. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter dat hij onbevoegd was om van het beroep kennis te nemen. De gemachtigde van de betrokkene had aangevoerd dat artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) in deze zaak van toepassing zou zijn, maar het hof oordeelde dat dit niet het geval was. Het hof concludeerde dat de betrokkene pas na het uitvaardigen van een dwangbevel het rechtsmiddel van verzet kan aanwenden. De beslissing van de kantonrechter werd bevestigd en het verzoek tot vergoeding van kosten werd afgewezen. Het hof merkte op dat de vertegenwoordiger van de advocaat-generaal ter zitting had medegedeeld dat zij opdracht zou geven om de aan de betrokkene opgelegde verhogingen van de sanctie ongedaan te maken.