ECLI:NL:HR:2006:AU7141
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie in belang der wet betreffende de matiging van griffierechten en zekerheidstelling in administratiefrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 mei 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure in het belang der wet. De zaak betreft de vraag of het Hof ten onrechte het griffierecht en de zekerheidstelling heeft gematigd in een administratiefrechtelijke procedure onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen, maar had verzet aangetekend tegen de wijze van verhaal van deze sanctie. Het Hof had geoordeeld dat het griffierecht in hoger beroep te hoog was en had dit gematigd, evenals de zekerheidstelling. De Hoge Raad oordeelde dat de verzetprocedure niet valt onder de bepalingen van artikel 6 EVRM, dat recht geeft op een eerlijk proces. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof geen bevoegdheid had om het griffierecht en de zekerheidstelling te matigen, omdat dit niet is toegestaan onder de WAHV en de Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ). De bestreden beschikking werd vernietigd, maar zonder dat dit nadelige gevolgen had voor de rechten van de betrokken partijen. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtszekerheid en de strikte toepassing van de wet in administratiefrechtelijke procedures.