Uitspraak
1.de vennootschap onder firma [appellant 1] ,
2. [appellant 2] ,
3. [appellant 3] ,
[appellant 2],
3. [appellant 3] ,
4. [appellant 4] ,
[appellanten]en afzonderlijk
[appellant 3] , [appellant 2] , [appellant 4]en
[appellant 5] ,
Zevenwouden,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
kanhebben gesticht (althans dat hij daarbij niet aanwezig kan zijn geweest) omdat hij al thuis was toen de brand werd aangestoken.
Dat hij rond 18.05 uur thuis zou zijn geweest, zal als zodanig ook wel juist kunnen zijn: op grond van de in de stukken geschetste gang van zaken zal het wel enkele minuten later zijn geweest, (...)”.
kunnen zijn’en ‘
zalhet wel enkele minuten later zijn geweest’) bezwaarlijk worden aangemerkt als een uitdrukkelijke, ondubbelzinnige, erkenning als bedoeld in artikel 154 Rv van de feitelijke stelling dat [appellant 5] rond 18.10 uur thuis was. Dat is wel het geval met de passage uit de memorie van antwoord (onder 65) waarin Zevenwouden schrijft:
kort voor het activeren van rookmelder om 18.23.50 uur’moet worden opgevat als
‘rond 18.20 uur’,en niet op een eerder moment gelegen na 18.00 uur. Ook uit het betoog (akte na enquête onder 2.11) dat de bureaustoel in magazijn II volgens [X] in zijn op de comparitie van 1 april 2014 afgelegde verklaring ‘is aan te steken met een lucifer of open vuur’ en dat een daardoor ontstane brand leidt tot een zeer snelle rookdetectie en dus een brandmelding, volgt nog niet dat de brand niet kan zijn aangestoken op een eerder moment kort na 18.00 uur.
Grief 15deelt het lot van de overige grieven.